Schaalvergroting
IR. P. J. 'T HOOFT
Kürzen wir das Meiermass
Se/en wir grosser!
S. J. Lec.
Schaalvergroting duikt overal in de samenleving
op. Daarbij is het merkwaardig dat het verschijnsel
aanvankelijk niet doelbewust werd nagestreefd,
maar, als gevolg van een meestal op directe
doelen gericht handelen, eigenlijk vanzelf ontstond.
Toen men begon in te zien dat eenvoudige, direct
voor de hand liggende zaken, als bijvoorbeeld
kostprijsverlaging of verbetering van de markt
positie, niet meer uit de eigen concurrentiepositie
met uitsluitend technische en economische middelen
konden worden aangepakt, maar dat ook de sta
tistiek, de psychologie, de sociologie en de stuur-
kunde tot wetmatigheden hebben geleid, die mee
ingecalculeerd moeten worden; ontstonden er si
tuaties die met begrippen als harmonisatie, fusie
of integratie niet meer te definiëren waren. Hun
effecten reikten veel verder. Zodoende werd het
mogelijk allerlei facetten van ogenschijnlijk zeer
verschillende zaken op één noemer te brengen.
Dat is schaalvergroting en dat is nu niet langer een
nevenverschijnsel, maar een doelbewust streven
geworden. Schaalvergroting zal, naar men ver
onderstelt een karakteristiek kenmerk zijn van het
post-industriële tijdperk, dat de Amerikanen be
treden schijnen te hebben en dat bij ons voor de
deur staat. We zullen er dus mee moeten leren
leven, zoals ook met haar gevolgen als (te) veel
vrije tijd, (te) veel auto's, (te) veel lawaai en (te)
veel luchtverontreiniging, al zal de schaalvergro
ting ook het middel kunnen zijn om dat alles tot
een redelijk niveau terug te dringen. Dat zal echter
sterk afhangen van de prioriteiten, die de samen
leving stelt.
Zolang dit alles beperkt blijft tot het produktie-
proces, met de daaruit voortvloeiende welvaart en
haar nevenverschijnselen, kan deze ontwikkeling
ons persoonlijk betrekkelijk koud laten, en zelfs
ónze instemming hebben. Zodra de schaalvergro
ting echter brutaal en hard op ons afkomt, in de
vorm van toenemende verkeers-onveiligheid, troos
teloze flats en woonbuurten en steeds grotere aan
slagen op het areaal en de intimiteit van ons land
schap, liggen de papieren anders en spreken som
migen reeds van schaal-bederf. Daarbij moet wor
den vastgesteld dat men, met name in de architec
tuur en de stedebouw, dit gevaar al direct heeft
onderkend en zich bezonnen heeft op maatregelen
om het te keren, althans te bestrijden. Deze maat
regelen bestaan, grosso-modo, in het leggen van
steeds stringenter bestemmingen en het vaststellen
van beperkende bepalingen omtrent bebouwings
hoogten en -oppervlakten. Voor zover deze be
palingen betrokken zijn op de min of meer tech
nische en infra-structurele ontwikkeling van stad
en landschap, zijn ze uiteraard onontbeerlijk en
doeltreffend. Voor zover ze echter mede de vorm
geving bepalen, rijst de vraag of het beoogde
effect ook wordt bereikt. Wat is eigenlijk de
functie van de schaal in deze vormgeving en wat
is het effect van de schaalvergroting?
Schaal berust op de meetkundige eigenschappen
van gelijkvormige figuren en lichamen en is simpel
te definiëren als het verhoudingsgetal dat de rela
tie bepaalt tussen de afmetingen van deze figuren
of lichamen. Het spreekt vanzelf dat men dit ver
houdingsgetal naar willekeur kan vergroten of ver
kleinen, zolang men slechts de gelijkvormigheid
beoogt. Hieruit valt te concluderen dat schaal dus
iets te maken heeft met verhoudingen: ze bepaalt
de gelijkvormigheid van de lichamen; en met
meten: ze bepaalt de grootte van deze lichamen
ten opzichte van elkaar. Schaal heeft echter per
definitie niets te maken met de eigen verhoudingen
van de lichamen zelf, noch met hun absolute af
metingen.
Het wordt anders, wanneer de werkelijkheid
wordt ingevoerd als statisch gegeven. Dan bepaalt
de schaal de relatie tussen de werkelijkheid en het
schaal-model, dat men van die werkelijkheid maakt.
Dat model kan naar keuze van de schaal, de
werkelijkheid vergroot of verkleind weergeven; de
grootte van die schaal laat echter de werkelijkheid
220