Nieuwe woonvormen IR. N. A. DE BOER Een van de grote problemen bij de verbetering van het woonpeil is dat wij nu huizen moeten bouwen voor de mensen van morgen. Als ons verantwoordelijkheidsgevoel ons zegt, dat we dat goed moeten doen, dan komt er een praktisch bezwaar. Wij kunnen ter nauwernood, eigenlijk over het algemeen niet, de huidige woonwensen bevredigen en we weten dat in de toekomst hogere eisen zullen worden gesteld. Met andere woorden huizen met toekomstwaarde zouden gebouwd moeten worden in een prijsklasse die ze voor het merendeel van de huidige bevolking onbereikbaar maakt. Geen veelbelovend perspectief. Daar komt nog bij dat we in de massabouw teruggeval len zijn op een heel beperkt assortiment van woningtypen. Niet alleen leidt dat tot een onaantrekkelijke nivellering en tot monotonie maar bovendien zijn onze bouwmethoden helemaal op die paar typetjes afgestemd. Daar lopen allerlei idealistische architecten met hun plannen op stuk: als ze betere plattegronden presenteren stuiten ze op een relatief grote kostenstijging. Alles wat van het gangbare afwijkt werkt prijsverhogend. Nieuwe constructies en nieuwe materialen worden pas goedkoop als ze op grote schaal toepassing vinden. Nieuwe plannen krijgen echter het stempel „experiment" opgedrukt, vaak ten onrechte. Een zogenaamd experiment brengt risico's mee; niemand durft dat blijkbaar aan en in elk geval nooit op de grote schaal die het prijsniveau redelijk maakt. Natuurlijk vinden materialen en apparaten die aanvankelijk zeer kostbaar waren langzamerhand wel toepassing in woningen van lagere prijsklasse, maar toch blijkt dat we snel achterraken op de ontwikkeling. De huizen die we de afgelopen pe riode gebouwd hebben, bleken wat ruimte en isola tie betreft niet geschikt voor de ijskast, de was automaat en het televisietoestel. Zo hebben we onze woonwijken niet tijdig aangepast aan de auto, die daar nu een tiranniek monster wordt dat het woonplezier verknoeit. Er gebeurt natuurlijk wel iets: er worden inderdaad nieuwe materialen ontwikkeld en getoetst, en de fabriekmatige produktie van huizen vordert gesta dig. Maar vooral dit laatste is niet zonder meer geruststellend, omdat de richting waarin deze ont- 232

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 52