25 JAAR P.P.D. ZEELAND die erop wijzen dat de Europese bewindslieden zich bewust worden van de noodzaak de ruimtelijke ordening ook officieel in internationaal kader ter hand te nemen. De Raad van Europa heeft een werkgroep inge steld, die een rapport voorbereidt over samen werking in Europees verband inzake de ruimtelijke ordening. In een interim-rapport wordt de instelling van een ministers-conferentie als onderdeel van de Raad van Europa aanbevolen. De Raadgevende Vergadering van dit lichaam heeft inmiddels op 1 mei 1968 enkele aanbevelingen gedaan aan het Comité van Ministers. Deze aanbevelingen hadden onder meer betrekking op de instelling van een Europese conferentie van ministers voor de ruimte lijke ordening 2). Is deze raad het aangewezen kader voor onze ruimtelijke ordening op Europees niveau of leent de Europese Economische Gemeenschap zich beter hiervoor? Dit is ten dele een vraag van geografisch werkgebied, ten dele van doelstelling. De Raad heeft het grootste werkgebied en biedt dus de mogelijkheid de vraagstukken zonder be lemmering van gebiedsgrenzen te zien en te be handelen, terwijl hier ook de economische domi nant ontbreekt die de E.E.G. kenmerkt en die voedsel zou kunnen geven aan de vrees dat de ruimtelijke ordening in dit kader welvaart en wel zijn te veel zou vereenzelvigen. Toch moet men de voordelen van het kleinere geografische bereik, juist voor Nederland en zijn buren, niet onderschatten. Voor onze problemen zou de E.E.G. veelal een toereikend geografisch kader bieden. Bovendien is de kans op een snelle besluitvorming het grootst waar het aantal deel nemende landen het kleinst is. Wij moeten er daarom toch naar streven dat de ruimtelijke orde ning ook in het verband van de E.E.G. spoedig van de grond komt en wij moeten er tegelijkertijd voor waken dat de nieuwe gedachten die ook in eco nomische kringen doorbreken over de verhouding van welvaart en welzijn, in die ordening verwerkt zullen worden. Voor de provincie Zeeland zijn aan een internatio nale ruimtelijke ordening en zelfs aan de eerste bescheiden stappen op dit gebied over de lands grenzen heen grote belangen verbonden. Nieuwe banden met de rest van Nederland zijn en worden gelegd. De ligging van het gewest aan zee en Scheldemond, nabij het snel vollopende Rijnmond gebied en aan het zeefront van de Antwerpse haven en van het Noord-Belgische industriegebied van Antwerpen, Brussel en Gent, is een situatie vol beloften voor de toekomst. Het overigens al te pessimistische beeld van Zeeland in het verleden dat Charles de Coster in zijn reisverhaal voor ons ophangt: een nijver volk, dat land op de zee verovert en er een goudmijn van maakt, maar daarna alles weer door de zee ziet terugnemen, vindt in het beeld van Zeeland in de komende jaren dat hier voor ons oprijst een rooskleurige tegen hanger. Maar het toekomstbeeld verbergt ook vele belan gentegenstellingen en gevaren van wanordelijke ontwikkeling. De gemeentebesturen en het provinciaal bestuur met zijn planologische dienst zullen daarvan het beste moeten maken. Dat kunnen zij pas ten volle doen als zij een vast nationaal beleid achter zich hebben en juist hier, aan de rand van België, ook een beginnend internationaal beleid. Wij moeten ons wat dit laatste aangaat niet overgeven aan illusies. Wie zich de aarzelingen en struikelingen van het nationale beleid van het begin tot op de huidige dag te binnen brengt, begrijpt dat het nog lang zal duren voor wij internationaal eigenge reidheid en concurrentie-zucht beteugeld zullen hebben. Maar als het lang zal duren, moeten wij snel en goed beginnen. Ir. F. van der Sluys. Tijdschrift voor de Volkshuisvesting en Stedebouw 1946, blz. 166. 2) De bovenstaande feitelijke mededelingen over de Europese organen zijn ontleend aan een artikel van mr. J. Witsen, in het Bulletin van de International Federation for Housing and Planning 1968, no. 2 en aan het door de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening uitgebrachte Ver slag van het door de Regering gevoerde beleid inzake de ruimtelijke ordening over het jaar 1967-1968 (Tweede-Kamer zitting 1968-1969 - 9800). 247

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 67