Het instituut van het bezwaar maken heeft veel ongewenste bebouwing die dreigde door het veel vuldig ontbreken van uitbreidingsplannen kunnen keren. Om te bereiken dat de minister belast met de planologie zo nodig tegen voorgenomen bouw werken en andere werken bezwaar kon maken, werden voor geheel Zeeland streekplannen in voor bereiding verklaard. Die periode van voorbereiding heeft lang geduurd. De provinciale staten van Zeeland stelde in zijn vergadering van 14 november 1951 het streekplan Walcheren vast dat eerst bij Koninklijk besluit van 9 juni 1955 de toen vereiste hogere goedkeuring verkreeg. Geen wonder overigens dat de kroon bij dit goed keuringsbesluit niet over één nacht ijs was gegaan. Walcheren was het eerste grote streekplan in het na-oorlogse Nederland en evenals wij op de P.P.D. en alle betrokken commissies en instanties in Zee land nog moesten leren excerceren met het begrip planologie, zo moest ook op landelijk niveau dit begrip nog vorm en inhoud krijgen. De kroon bleek het tenslotte op enkele punten niet eens te zijn met de Zeeuwse opvatting, zodat enkele wijzigingen moesten worden aangebracht. Het gewijzigde plan werd vastgesteld door de staten op 15 juli 1957 en tenslotte goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 14 februari 1959. Overigens dient hier aan de vergetelheid ontrukt te worden dat voor de oorlog reeds één streek plan tot stand was gekomen. En ook hier had Zeeland een primeur, al was dat dan uit P.P.D.-oogpunt een prae-natale aange legenheid. De samenwerkende gemeentebesturen van de kust strook van West-Zeeuwsch-Vlaanderen hadden op grond van later ingetrokken artikelen van de Wo ningwet gebruik gemaakt van hun bevoegdheid om een streekplan vast te stellen voor deze toen reeds voor de recreatie zo belangrijke kuststrook. Het architecten- en stedebouwkundig-bureau Roo senburg en de Ranitz had de voorbereidende werk zaamheden verricht en daarmee dus de spits af gebeten van het streekplanwerk. Hetzelfde bureau heeft daarna ook nog gewerkt aan een streekplan Walcheren maar verder dan een eerste concept is dit nooit gekomen. De oorlog en later de oprichting van de P.D.D. heeft een einde aan deze activiteit gemaakt. Wat vorm en inhoud van deze eerste plannen be treft is er natuurlijk een groot verschil met de huidige streekplannen die thans onder vigeur van de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening tot stand komen. Toch waren ook toen deze eerste regionale plan nen evenals nu, ontwikkelingsplannen. Alleen de basis voor de verwachte ontwikkeling was duidelijk anders. De trendmatige groei van de bevolking en van de bestaansbronnen werd becijferd uit de gegevens van het verleden en deze groeilijnen werden vrij wel rechtlijnig naar de toekomst doorgetrokken. Enige ombuiging van deze lijnen op grond van de visie van de ontwerpers kwam natuurlijk wel voor, maar was toch niet essentieel. Nu zijn we zo ver dat het ontwikkelen van deze toekomstvisies hard op weg is een afzonderlijke tak van wetenschap te worden. De futurologie of de prognostica of hoe het verder nog mag gaan heten, zal evenals dit reeds in het militaire beleid en het grote industrie- en zaken leven het geval is ook in de planologie een steeds grotere rol gaan spelen. De taakstellende prognoses, waarbij aan de te onderzoeken regio een bepaald onderdeel van de maatschappelijke ontwikkeling van een groter ge heel werd toegedacht zijn reeds in de plaats ge komen van de trendmatige ontwikkeling. Deze taakstellende prognoses zullen echter in de toe komst begeleid moeten worden met diepgaande studies omtrent nieuwe leefgewoonten, andere woonwijzen, een zich wijzigend recreatiepatroon, veranderende werkgelegenheid en vrijetijdsbeste ding van de generaties waar nu de plannen voor gemaakt worden. 186

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 6