Zijn beschrijving van de gebeurtenissen over kerk en toren in de vorige eeuw heeft dramatische effecten. Bij de staatsregeling van 1798 kwam de toren toe aan de burgerlijke gemeente, de kerk bleef eigendom van de kerkelijke gemeente. De koster werd door zijn functie als klokluider in vele gevallen gemeenteambtenaar. In de Franse tijd werd te Westkapelle op de toren een seintoesfel geplaatst als onderdeel van het beveiligingssysteem van de Franse tot aan de Deense kust. Om het seintoestel te plaatsen moest een gedeelte van de spits worden weggenomen. Het rijk plaatste in 1817 op de toren een kustlicht en van die tijd kan men van vuurtoren of beter van lichttoren spreken. „Den 20 Maart 1818" zegt Baart „werd het kustlicht ontstoken en heeft tot heden onafge broken aan de zeevaart zijn diensten verleend, zij het ook dat de Argandsche lampen in later tijd door een ander toestel zijn vervangen". In 1831 ontstond er brand in de toren: de opzichterskamer, de klokkekamer en het vertrek van de wachters waren spoedig een vlammenzee. Door neervallen de, brandende stukken hout deelde het vuur zich mee aan het onderliggende oliemagazijn. Twee lichtwachters en de vrouw van een hunner konden de trap niet meer afkomen en vluchtten naar het plat waarop de lantaren stond. „Welke doodsangsten die menschen dien nacht hebben doorgestaan is niet te beschrijven. Het angstgegil weergalmde over het gansche dorp en beneden stonden honderden menschen totaal machteloos, om iets tot redding aan te wenden". Op wonder baarlijke wijze zijn zij gered. Van de kerk in zeer vervallen staat die mede in brand was geraakt bleef zo goed als niets meer over. De toren werd van rijkswege hersteld met gebruik making van ijzer en steen om herhaling van het gebeurde zoveel mogelijk te beperken. Wij be zitten over het kustlicht op de toren te Westkapelle een beschrijving uit de eerste helft van de vorige eeuw; het is niet minder dan een overschoon toe stel. „Zij bestaat uit een' zestien zijdigen Lantaarn of Koepel, van omtrent twaalf voeten middellijns, waarvan het geheele raamte uit ijzer of metaal 254

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1968 | | pagina 74