25 JAAR P.P.D. ZEELAND
Misschien dat velen hierover nog de schouders
zullen ophalen, dit koffiedikkijkerij zullen noemen.
Maar de militaire staven van de grote wereldmach
ten kunnen zich niet meer veroorloven om maar
aan te nemen dat de tegenpartij in de toekomst
op dezelfde manier zal reageren als vroeger en
ook de grote zakenconcerns moeten op straffe van
ondergang weten wat de clientèle van morgen van
hen zal willen kopen.
Zou dan de planologie er aan ontkomen om deze
futurologie in te schakelen bij het maken van plan
nen waarbij het jaar 1985 als nabije toekomst
wordt beschouwd en het jaar 2000 maar een stapje
verder is.
Dit zo te stellen, betekent wel een volkomen andere
aanpak van de ruimtelijke ordening dan bij de
eerste historische streekplannen die in Zeeland zijn
gemaakt.
Er blijkt m.i. duidelijk uit hoe het onderzoek dat
aan alle plannen ten grondslag ligt steeds in
belangrijkheid is toegenomen.
Verkeersonderzoek bijvoorbeeld, dat vroeger op
hield bij enkele tellingen is nu een normale maar
wel een bijzonder ingewikkelde zaak geworden.
Ook hier gaan wij echter bij de plannen voor
morgen nog steeds uit van de situatie van vandaag.
Is het zo sterk bekritiseerde Duitse vervoersplan
van minister Leber misschien een eerste vinger
wijzing dat er op het gebied van het gehele ver-
voerscomplex iets aan het veranderen is, wellicht
veranderen moet?
Wat zal de toekomstige rol van het railvervoer
zijn; krijgen we gescheiden wegen voor personen-
en vrachtauto's; zijn de kruipsporen op de buiten
landse autobanen en de uitwijkstrookjes langs onze
Zeeuwse rijksweg 58 voor het landbouwverkeer,
hiervan de eerste voorboden?
We weten het niet. Maar we moeten het weten.
Is dan misschien een streekplan en zelfs een streek
plan nieuwe stijl (sinds de nieuwe Wet R.O.) een
onzinning ding geworden?
En zou de mening dan juist zijn die De Kok in het
Zeeuws Tijdschrift no. 3 van 1968 signaleert omtrent
„de vaak zinloos geachte voorschriften, behorend
bij streekplannen die achter de economische plan
ning aanhinken?"
Deze mening is het onderzoeken waard; zeker bij
een P.P.D. die vijfentwintig jaar bestaat en waar
van dus verwacht mag worden dat de groeistuipjes
en de jeugdpuistjes nu wel overwonnen zijn.
Om dit uit de doeken te doen is het nodig een
duidelijk beeld te hebben van datgene wat een
streekplan is of behoort te zijn.
In de eerste plaats moet gezegd worden, dat een
modern streekplan een hybridisch ding is. Het is
volgens de Wet R.O. een ontwikkelingsplan d.w.z.
een plan dat de toekomstige ontwikkeling van een
streek in grote lijnen aangeeft. Maar aan de an
dere kant is het ook een juridisch stuk waar zekere
bevoegdheden aan kunnen worden ontleend. Voor
dit laatste is nodig dat het streekplan een voor
geschreven procedure doorloopt met een bepaalde
rechtsgang die een waarborg moet zijn voor de
rechtszekerheid van de burgers die met de gevol
gen van het streekplan te maken krijgen.
Openbare ter-visie-legging en hef in acht nemen
van wettelijk voorgeschreven termijnen en een her
zieningsplicht na tien jaar accentueren deze be
tekenis van een streekplan.
Daar tegenover staat de betekenis van het streek
plan als ontwikkelingsplan in grote lijnen.
Hiervoor is al aangegeven hoe groot het belang
van het onderzoek is. Dat onderzoek is o.m. eco
nomisch onderzoek dat uileindelijk tot economische
besluitvorming moet leiden en waarvoor in het
streekplan het ruimtelijk kader moet worden ge
schapen om de eenmaal gekozen economische ont
wikkeling zo goed mogelijk tot zijn recht te laten
komen.
Maar dat onderzoek is ook meer dan alleen eco
nomisch onderzoek en zoals ik zojuist bepleit heb
zullen alle zaken die het leefpatroon van de mens
beïnvloeden in het onderzoek van de toekomst
moeten worden betrokken.
Dit alles betekent onvoorstelbaar veel overleg met
187