Westkappel, die de stoot gaf tot de instelling van de Middelburgse Gezondheidscommissie wat jammer, dat we ook niet nog even kennis hebben kunnen maken met de dokters, die hierachter moeten hebben gestaan. We menen, dat daar pittige figuren bij waren. En dan in een geheel andere categorie: de trouwe huisknecht Kruse en de hond Castor. Ze doen ons aan de eigen groot ouders denken curieus, hoe het zowel dorps als stads-„Geerse" blijkbaar mogelijk was, de maatschappelijke mangel te passeren zonder be tekenende zieleschade. Er was alleen een bijzon dere naïveteit voor nodig, waarover de hogere standen niet meer beschikten. 2. Merkwaardig, dat tegenover dit spel van licht en schaduw de andere figuren zoveel minder ge nuanceerd uit de doeken komen met uitzonde ring van Fransje misschien. Bij eerste lezing had den we wel enige moeite, te aanvaarden, dat Fransje, de frisse, kante, pronte meid, die van het eigen nest met een alleszins begrijpelijke weerzin tegen gemakkelijke erotieke situaties in haar dienst bij de deftige Ewaarts was overgegaan het Vlissingse rommelkot, waaruit ze stamde, is koste lijk getekend die ook verder voor „de liefde" maar weinig toegankelijk was gebleken, zodra burgemeester Paspoort op het toneel verschijnt, zich eigenlijk zonder slag of stoot overgeeft. Ter wijl ze het oude heertje toch onmogelijk een bij zonder hartveroverend minnaar kan hebben ge vonden. Er loopt zelfs een duidelijk adertje spot in haar houding jegens hem. Bij tweede lezing wordt het plausibeler, als men maar vasthoudt, hoe het kind van huis uit alleen maar de meest nuchterzakelijke opvattingen - niet ver van de prostitutiemoraal vandaan kan hebben mee gebracht en dat in haar mentaliteit „de rijkdom" waarschijnlijk een glamour had, waaraan ze niet kon weerstaan. Met het gehoopte en in haar finan ciële dommigheid niet voldoende tijdig verankerde jaargeld als ideaal-perspectief. Wiè meende nu eigenlijk wiè te pakken te hebben? Men moet deze vraag ook eens van vrouwelijk standpunt trachten te zien! Waarnaast dan ook nog wel een zekere nieuwsgierigheid naar de sensatie van zó'n buitenissig avontuurtje kan hebben meegespeeld. Bovendien: die reeds gesignaleerde naïveteit!, ze was ook de hare. Er is soms ook niet zovéél nodig om een meisje tot een stommiteit te brengen de „zondigheid" heeft haar onmiskenbare at tracties ze was bovendien in casu, hoewel wat oudbakken, ongetwijfeld goed geparfumeerd. En tenslotte: het is dan toch maar gebeurd Fransje sukkel no. 2. De realiteit bleek weer eens miracu leuzer dan de fantasie zou hebben durven reiken. 3. En dan het monster Hebbeling, de onder commissaris van politie, alias Nommer Twee, die de schuldigen betrapt en die Paspoort chanteert tot op het merg. We hebben hem genoten, zoals een Japanse prent van een draak of een duivel geproefd kan worden, om de volstrekt ongenuan ceerde, niets ontziende bezetenheid van één drang, één hartstocht, in dit geval: de drang hogerop en hoe kon dat hier anders dan door geld en geld en nog eens geld! Hij brengt het vér met zijn zwarte Boosheid. Maar we hebben ons wel even afgevraagd: is zoiets éénzijdigs bestaanbaar? Er is op het eerste gezicht geen menselijk plekje aan de hele vent te bekennen. Vertoont zelfs geen spoor van aangenaam zelfbedrog, dat zijn doen en laten voor zichzelf rechtvaardigt, althans ver siert niets van dat alles, hij gaaf ijskoud be rekenend zijn misdadige gang en kent alleen maar de voldoening der geslaagde operatiën, de vol maakte parasiet, die zich als een teek aan zijn slachtoffers vasthecht en ze leegzuigt. Toch valt er één plekje menselijkheid, waardoor hij qua levende figuur nog juist met de hakken over de sloot komt, te constateren: de furieuze rancune, die hij in zijn armzalige jeugd moet hebben opgedaan en waaraan hij, kennelijk zonder er zelf iets van te beseffen, alle verdere menselijkheid offert. Ze doet hem, helemaal aan het eind van het verhaal, zelfs struikelen en wegens meineed in het gevang terecht komen éénmaal dan had de koele be rekening het toch tegen hef branden van de oude wrok afgelegd het werd de hóógste tijd voor dit creatuur! We kunnen hem nog juist aanvaarden 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1969 | | pagina 14