7. Men kan het tegenwoordig nogal eens lezen: dat er van geen revolutie sprake kan zijn, alleen maar van apathie, wanneer niet eerst een zeker welvaartspeil bereikt is, dat aantoont, dat en hoe het ook anders kan. Onze eigen grootouders, die als Kruse waren, ze hadden van revolutionair sentiment geen flauw idee. Toch was er al een Franse revolutie, een 1848 gepasseerd. Had dat in onze Zeeuwse poelen slechts een onmerkbare rim peling veroorzaakt? Bij de taferelen-Paspoort zou men het gaan denken, wat was dit anders dan voortgezette regententijd? En dan worden we echt nieuwsgierig: hoe is het toch allemaal verlopen? We herinneren ons uit de jongensjaren enkele namen, die met respect werden genoemd: Wibaut, Berdenis van Berlekom, Tak, De Jonge, het begon in de hogere lagen blijkbaar, hoe werd dit in het eigen milieu gezien: onschuldige idiosyncrasieën, die men wel tolereren kon? Maar toen een Middel burgs onderwijzertje wat druk gedaan had over een socialist, uit Holland, die het hier wel eens zou komen vertellen -was het niet een Passenier, oud-marineman uit Den Helder? toen moest hij op het matje komen bij Willem Sprenger, toentertijd wethouder van onderwijs, en kreeg hij een schrobbering. Niet zo ver nog van de jaren, dat mensen naar het station liepen, omdat er een socialist met de trein meekomen zou. Eerst véél later kwam er een naam Onderdijk, die lid van de gemeenteraad werd, een onderwijzer Peerl- kamp, te weerbaar blijkbaar om a faire genomen te worden. Hoe is het toch alles gelopen? Hef waren de jaren, dat de naam Abraham Kuyper opgeld deed er was voornamelijk wel een antithese liberaal/vrijzinnig - kerkelijk/conservatief. Maar dat is alweer van de latere jaren. Hoe was het in Paspoorts tijd? We zouden zo graag iets meer hebben gezien van die kritieke raadsvergade ring waarin de Gezondheidsdienst van de grond kwam. We zouden zo graag wat méér hebben geweten van de partijverhoudingen, hoe lag dat, wat is er nog méér gezégd, wat is er achter de coulissen gebeurd? Dat rapport van de medici, waar is dat? De schrijver heeft het aan zichzelf te wijten, wanneer we nu lastig worden: hij heeft ons enkele copieën getoond, onder andere van die door en door hypokriete ontslag-aanvrage van Paspoort „aan den Koning"; om gezondheids redenen, onderstreept, vraagt hij zijn demissie! Enige copieën van de diverse merkwaardige stuk ken, die de auteur onder de ogen moet hebben gehad, zouden, als bijlagen achterin het boek, geenszins hebben misstaan. Het verhaal was er kantiger, sterker van geworden. 8. De nieuwsgierigheid, eenmaal gewekt, laat zich niet sussen. Er valt nu nog een laatste vraag teken, een laatste woord: de metamorfose. Wan neer ooit een historicus het waagt, de sociale, mentale, politieke ontwikkelingen in ons misschien slechts schijnbaar zo bedaarde Zeeuwse milieu te schetsen, dan zal een centrale vraag wel moeten zijn: onder welke vermommingen, in welke ge daanteverwisselingen heeft het machtsspel in onze vijver zich doorgezet en ontwikkeld? Is die oude regentenmentaliteit wel zo dood als ze lijkt, welke groeperingen hebben het werk van de oude oligar chie overgenomen, waar achter de schermen wordt tegenwoordig de dienst uitgemaakt voor zover dat nog regionaal gebeurt en hoe is het alle maal zo gaandeweg van de ene coulisse achter de andere verschoven? Het zou wel bijzonder in teressant worden, wanneer De Bree zich ook eens in de twintigste eeuw zou willen begeven. Hij zou bijvoorbeeld wel kunnen beginnen bij de spoor wegstaking van 1903? We zien de lange gelederen donkerblauwe soldaten nog over het Molenwater demonstreren. 9. Bij wijze van naschrift: we zien óók, in ge dachte, De Brees verwonderd hóóg opgetrokken wenkbrauwen bij de kennisneming van het boven staande en we verwachten enigszins zijn reactie: dat er hier wel meer en anders is uitgehaald, dan hij bedoelde erin te leggen. We hebben de neiging om te zeggen: ja, man, zo gaat dat! Als het kunstwerk eenmaal gereed is en het gaat in zee, dan begint het zijn eigen bestaan, autonoom, en het ziet niet al te veel meer naar zijn maker om, zo gaat dat met kinderen, leder leest er het zijne uit, ieder doet er het zijne mee en het schip krijgt een lading, waar de scheepsbouwer niet zoveel van kon vooruitzien. Hij heeft gediend en hij heeft uitgediend - zo is het leven. Overigens: bedankt voor het goede schip! N.B. De illustraties zijn van redactiewege toegevoegd. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1969 | | pagina 16