tussen Schouwen en Walcheren. Op de fraaie hierbij gereproduceerde kaart van de landmeters C. de Bye en C. Heron let wel, weer een Heron - kronkelt het vaarwater naar de haven van de smalstad Sint-Maartensdijk. Op de kaart ziet men duidelijk hoever de Pluimpot reeds is opgeslibd. Men ziet dat er in de dijk bij een vroegere stormvloed een gat is geslagen; het weel is nog te zien. Vijf scheepjes bevaren de stroom en in de haven liggen er nog eens vijf. In het ver lengde van de haven ligt de spuikom om het haventje door te spoelen; het mocht niet dicht slibben. Bekijkt men de kaart uit 1696 goed, dan ziet men duidelijk hoe minutieus de kaartmakers tewerk zijn gegaan. De boompjes die de gracht omsingelen, weerspiegelen zich in het water. Boomrijk is de omgeving van het kasteel, de ver blijfplaats van de drost en rentmeester van de Oranjes. Op de plaats van het kasteel prijkt nu een grote bungalow. Het kasteel werd vroeger huis genoemd, maar het domineerde zoals we in het oudste leenregister kunnen lezen: het huis te St.-Maartensdijk en het dorpje daaraangelegen. Nagtglas zegt over het roemloos einde: „Na lang ledig te hebben gestaan en zeer vervallen te zijn, liet hef domeinbestuur het gebouw in 1820 sloopen. St. MAARTENSDIJK. Op de'Markt. De tuinmanswoning bleef nog lang daarna in wezen." De fundamenten zijn enige jaren geleden blootgelegd en door de Rijksdienst voor het oud heidkundig bodemonderzoek uitvoerig nagegaan. De heerlijkheid Sint-Maartensdijk heeft hoge heren en vrouwen gehad: uit de huizen van Borsele, Van Buren, Van Egmond om tenslotte door het huwelijk van Anna van Buren aan het huis van Oranje te komen, dat de heerlijkheid bezat tot 1795 het revolutiejaar. Wanneer Sint-Maartensdijk stadsrechten heeft ge kregen, valt moeilijk te zeggen. Nog in een stuk van 1470 wordt van parochie en dorp gesproken, maar zekerheid over het stedelijk karakter hebben wij sinds 1491. Er is een uitvoerige ordonnantie een stadskeur van 1518, gegeven door Floris van Egmond. De bescheiden havenfunctie komt in enkele artikelen uit. Artikel 11 luidt dat niemand schepen mag meren aan de kaai, op een boete Si. Maartensdilk. Ned. Herv. Kerk 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1969 | | pagina 23