in die vereniging, richtte nu 11 jaar geleden, om
precies te zijn op 11 januari 1958 ten kantore
van het Economisch Technologisch Instituut met
een paar andere beeldende kunstenaars op
de „Stichting Zeeuwse Beeldende Kunstenaars".
We waren persoonlijk bij de oprichting aanwezig
hebben wel en wee altijd gevolgd, en menen ook
uit hoofde daarvan iets te mogen beweren. Deze
stichting met zijn nooit precies te onthouden naam,
bleek levenskrachtig te zijn, terwijl de oude Zeeuw
se Kunstenaars Kring langzaam doodbloedde. Een
paar jaar geleden zijn de leden van de weg
gekwijnde maar niet opgeheven Zeeuwse Kunste
naars Kring op verzoek van de stichting tof de
stichting overgegaan, op Guido Metsers na, die
wegens zijn jeugd zichzelf maar aan moest melden.
Hij heeft dat gedaan, voor zover we weten,
zonder resultaat. En hoe het met Jacques Prince
zit, weten we niet. In elk geval zijn vrijwel alle
in Zeeland werkende beeldende kunstenaars nu
onder de vleugels van wat thans „De Zeeuwse
Kunstkring" genoemd wordt, opgenomen. Er be
stond vroeger een onafhankelijke ballotage
commissie. Dat heeft maar kort geduurd. Daarna
zat er in de ballotagecommissie althans nog één
niet-belanghebbende. Al deze mensen zijn op een
nog al onhoffelijke manier terzijde geschoven.
Thans is een groot percentage van de leden blijk
baar de mening toegedaan dat letterlijk iedereen
die zich aanmeldt, aangenomen moet worden om
te kunnen profiteren van de subsidies van rijk,
provincie en eventueel gemeente Middelburg (in
dat laatste geval tot 50% van de gevraagde prijs
toe).
De enige rem die er vroeger nog was, een on
afhankelijke ballotagecommissie, is nu weggeval
len, want de leden balloteren notabene zelf. Er
wordt thans een van tijd tot tijd wisselende com
missie benoemd uit de leden van de kring. Het
resultaat is dat er eigenlijk niet meer van een peil
gesproken kan worden, en dat het balloteren geen
zin meer heeft.
Er is maar één weg om uit deze impasse te komen,
er moet worden gesaneerd, en wel heel drastisch.
Heel de kring zou opgeheven moeten worden, ieder
lid, oud of jong, bekend of onbekend, dient opnieuw
geballoteerd te worden door een volkomen on
afhankelijke commissie die verder geen enkel be
lang bij de zaak heeft. Dit balloteren dient niet te
geschieden na atelierbezoek, maar door het nuch
ter beoordelen van werken die op een centrale
plaats worden gebracht. Er zal dan een flinke
opruiming gehouden kunnen worden, de gelederen
zullen geducht worden uitgedund, maar het peil,
dat thans ongeveer tot nul is gedaald, zal dan
aanmerkelijk stijgen. Het is de enige afdoende
oplossing, anders wordt het een steeds groter jan
boel.
We beseffen dat we hiermee een knuppel in het
hoenderhok gooien, we doen dat met plezier, en
treden nu maar meteen de Vleeshal binnen op de
Kerstexpositie 1968.
Blikvanger: vier doeken van Geert van Fastenhout.
Prijs of geen prijs: een verschrikking. Deze on
stabiele schilder, die telkens met een ander soort
probeersel of techniek voor de dag komt, zoekt
het thans in grove, schematische vlakverdelingen
met daarin een kop, een bijfiguur en een wolkje.
Bedoeld als verontrustend, hallucinerend mogelijk,
maar het blijft in die bedoeling steken, en wat
we zagen waren alleen maar lelijke, slechtgeschil-
derde schilderijen. Het ergste van al „Voorbij
trekkende wolf", het was dan ook eenderde goed
koper dan de rest. Het is een aanfluiting, aan zulk
werk de Zeeuwse aanmoedigingsprijs te geven!
Schotje om en we zijn bij Antoine Mes, een van
de mensen waar we altijd wat van verwachten, en
zelden worden we teleurgesteld. Het is degelijk,
rustig, haast voornaam werk, maar meestal wel
wat saai. Het beste was „Boten", goed doorwerkt
van compositie en kleur, kortom: vakwerk. Goed
ook de eerste gouache van Yerseke (no. 5), no. 6
daarentegen heel wat minder.
Liesbeth Binkhorst bracht ook een (Yersekes?)
bootje dat niet veel was, en ze toonde een paar
redelijke kinderportretten. De expressie maakte
goed wat ze aan plastische vormgeving en door-
werktheid misten. Sarijke en Peter waren typische
Jan Haas, ,,Man" (olieverf)
2