van de oorspronkelijkheid van Van Voorst's werk, dit in tegenstelling tot andere knipsels uit dezelfde tijd, welke veelal slechts kopieën vertonen. Omtrent Van Voorst schijnt overigens niets bekend te zijn. Hij moet niet worden verward met Otto van Voorst, de maker van het wapenknipsel van 1722 voor het stadhuis te Goes, dat zich in Middelburg bevindt6). De personen aan wie de knipsels zijn opgedragen Het door Sophia in het wapenknipsel gevoerde in vieren gedeelde wapen is het wapen van het be kende Dordtse geslacht Van Beaumont, met het luipaard en het kofschip, en een wapen met drie andrieskruisen. Dit in vieren gedeelde wapen is gevoerd door het Delftse geslacht Van Beau mont7). Volgens mededelingen van C.J.P. op het artikel van Eschauzier zou dit in vieren gedeelde wapen zijn ontstaan doordat een zekere Pieter Pietersz., veertigraad te Delft, overleden aldaar in 1552, naast het wapen van zijn vader met de drie andrieskruisjes het wapen van zijn moeder, uit het geslacht Van Beaumont, ging voeren 8). Het ligt derhalve voor de hand te veronderstellen dat So phia Van Beaumont gezien het door haar gevoer de wapen, van deze Delftse familie Van Beaumont afstamt. Rechtstreekse bewijzen kunnen hiertoe echter niet worden aangevoerd. Uit het Dordtse huwelijksregister van onderscheidene gezindten blijkt dat Pieter Copper en Sophia van Beaumont, gedoopt 6 maart 1682, op 13 juli 1713 in het huwe lijk traden. (Werden de knipsels ter ere van hun 10-jarig huwelijk vervaardigd?) De in deze huwe- lijksacte vermelde ouders van Sophia, Dirk van Beaumont en Barbara van Berkenroy traden blij kens het register van huwelijksacten van de Ma gistraat van Dordrecht, in 1679 in het huwelijk. De huwelijksacte vermeldt als nadere gegevens over Dirk: Jongman van Haarlem, twijnder9). De doop- acte van deze Dirk kon echter niet worden opge spoord. Het wapen van Pieter Copper op zijn wapen knipsel is een ankerkruis in rood op gouden veld. Een Briels-Delfts-Leidse familie Copper voert een wapen met drie drinkschalen. Pieter behoort dus niet tot dit geslacht. Het andrieskruis werd door zeer velen als familiewapen benut. In de heraldi sche collectie Muschart komen ongeveer 200 fiches op deze wapenfiguur voor. Dit wapen kan derhalve op zich zelf geen aanwijzing geven voor Pieter Coppers familie. Overigens is het zeer wel mogelijk dat Pieter geen familiewapen bezat en zich dit bekende wapen voor de gelegenheid heeft aange meten. Pieter Copper werd op 18 november 1686 in Gouda gedoopt. Blijkens de notariële toestemming welke zijn moeder, Anna de Mandt als weduwe voor zijn huwelijk gaf, was zijn vader, Gerrit Cop per, in zijn leven kassier in de Bank van lening te Gouda. 3) De beide knipsels zijn met uitzondering van de medaillons zo zeer aan elkaar gelijk, dat zij tesamen vervaardigd moeten zijn, terwijl dan de gekerfde en beprikte gedeelten daarna een individuele behandeling hebben ondergaan. 2) Historia, september 1946, blz. 194, vlg. met afbeelding. 3) Historia, juli 1948, blz. 146, 147, met afbeelding. 4) Jhr. Gevers Deynoot, conservator van het Centraal Bureau voor Genealogie te 's-Gravenhage, maakte ons attent op nog een Leids knipsel met kwartieren van Immerseel, op de zelfde manier bewerkt, eigendom van mevr. Brink-Baert. Opvallend is ook dat in de knipsels van 1718 en 1722, evenals in het hierna te noemen knipsel van 1726, de wapens in kleuren zijn aangebracht en niet uitgeknipt, zoals dit overigens ook in de beide knipsels van 1723 het geval is. Waarschijnlijk met het oog op het kleuren der wapens, zijn deze wapens van een andere papiersoort dan het knipsel zelf en daarna opgeplakt. 5) Historia, juli 1948, blz. 145. 6) Historia, september 1946, blz. 197, met afbeelding. 7) Iets over de Delftse Bemont's of Van Beaumont, door G. Eschauzier, de Nederlandse Leeuw 1911, 293, benevens de aantekeningen hierop van C.J.P. 8) Het in vieren gedeelde wapen komt voor op de Delftse wapenkaart van veertigraden. 9) Veel dank is verschuldigd voor de hulp in deze geboden door het Centraal Bureau voor Genealogie te 's-Gravenhage. Hans Warren ENKELE BLADEN UIT „SCHETSBOEK" De heel oude tekens voor de ziel en de tuin: het onkruid woekert er manshoog. Schilderachtig, want er groeien nog artisjokken, kardoen en andere feodale gewassen, maar weldra wordt het een onbehaaglijk oord. Wieden is een kleine dagelijkse taak, maar we wachten op de winter die alles doodt om opnieuw te beginnen. 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1969 | | pagina 13