Mededelingen van het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen
J nabijheid hiervan is de graftombe gelegen van
laten afkondigen dat geen tienden meer zouden
geïnd worden op nieuwe teelten. De tiendheffers
bleven echter tienden heffen op nieuwe vruchten
zodra de teelt een zekere uitbreiding aannam. Zo
ontstonden de processen. Wat ons betreft zijn de
opvattingen weerlegd dat eerst na 1730 de aard
appelteelt enige bekendheid verworven had.
De schrijver noemt het jaartal 1697 voor aardappel
teelt in Oostburg, voor het Land van Cadzand 1700.
Het is hier eveneens mogelijk de ontwikkeling op
basis van de processen betreffende de tiendheffing
te volgen. De conclusie is dat we met zekerheid
mogen aannemen, dat de verspreiding van de
aardappelen in ons land gestart is vanuit Zeeuwsch-
Vlaanderen en de Zuidhollandse eilanden om van
daaruit het binnenland te bereiken. Het gaat hier
zeer waarschijnlijk om een beïnvloeding vanuit de
Vlaamse kuststreek. Het is met name VVest-Vlaan-
deren waar de teelt zo omstreeks 1670 een aan
vang neemt. De laatste twintig jaar van de 17e
eeuw zou de teelt sterk zijn toegenomen. Dit alles
gebaseerd op de rechtsgedingen over de tiend
heffing. Het gaat hierbij ook om de analyse van
de processen, want het kwam er voor de betrok
ken partijen op aan te bewijzen dat het gewas
sedert meer dan 40 jaar werd verbouwd zonder
dat er tienden werden geheven.
Met de toeneming van het aardappelgebruik in
de 18e eeuw gaat gepaard een afneming van het
graangebruik. De laatste schrijver komt tot de
conclusie dat bij de aanvang van het laatste kwart
van de 18e eeuw de aardappelteelt in de noorde
lijke en zuidelijke Nederlanden tot een universele
verspreiding is gekomen. In de noordelijke Neder
landen werden evenwel de aardappelen veel vroe
ger als handelsgewas verhandeld. „Reeds in 1749
worden langs het Sas van Gent aardappelen aan
gevoerd in de zuidelijke Nederlanden". Verder
wijst de schrijver op de samenhang van de ver
spreiding van de aardappelteelt en de bevolkings
expansie. Het zou tot het einde van de 18e en
begin 19e eeuw duren eer de hogere standen hun
weerzin tegen de aardappel hebben opgegeven.
Hoe belangrijk de aardappel was geworden blijkt
duidelijk uit de mislukte oogsten in de jaren 1845
en 1846, die een crisis veroorzaakte te vergelijken
met de vroegere graancrises. De emigratie naar
Amerika staat hiermee ook in verband. In onze
welvaartsstaat is de aardappel gevreesd. We wor
den te omvangrijk.
Het jubileum van het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen
De plechtige en feestelijke viering van
het tweehonderd-jarige bestaan van het
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschap
pen is thans vastgesteld op vrijdag 26 sep
tember 1969.
Op het programma staat:
Ochtendbij eenkomsit in het Scheld,ekwar-
tier te Vlissinigen. Openingsrede door de
voorzitter, drs, J. R. Glaufoitz.
Na een getmeenisehiaippeilijbe lunch, even
eens in het Scheldekwartier opgediend,
begeven de deelnemers zich naar de Ja-
oobskerk te Vlissingen, waar dr. J. Hui
zing,a, lector in de Physische Anthropolo-
gie aan de Rijksuniverstiteit te Utrecht,
de jubileumrede zal houden.
Aan het eind van de middag volgt een
ontvangst door het Provinciaal Bestuur
van Zeeland in de Statenzaal te Middel
burg. In de kloostergang van het Abdij-
complex zal tot slot een koud buffet wor
den aangericht.
Per circulaire zullen alle leden van het
Zeeuwsch Genootschap binnenkort op de
hoogte worden gesteld van alle verdere
details van de jubileumviering.
De lezingen van het Zeeuwsch
j Genootschap
Voor het Zeeuwsch Genootschap en de
Nederlands-Belgische Vereniging Zeeland
hield de archeoloog Professor dr. L. Van-
den Berghe een lezing over
De bronsbeschaving in Luristan (Iran)
Sinds 1928 verschijnen eir geregeld bronzen
voorwerpen op de Europese en Amerikaanse
antiekmarkten, die door hun prachtige, modern-
I aandoende vormgeving van mens- en dierfigu-
I ren, een bijzonder gewild object voor de kopers
vormen.
j De Belgische archeologische missie heeft in sa-
I menwerking met de Iraanse archeologische
j dienst vier expedities georganiseerd naar het
gebied van herkomst van d,ez,e voorwerpen, Lu-
j ristan geheten. Dit gebied, dat ongeveer 700 km
j ten zuidwesten van Teheran ligt, wordt bewoond
door de grotendeels nog als nomaden levende
j Luren en Kurden. De hoofdstad heet Ilan; in de
de vader van Harun al Raschid.
j Hieir zijn op de hoogvlakte Push-i Kuh uit-
I gestrekte necropolen te vinden. De graven zijn
in alignement gedolven. Sommige zijn kuil-
I graven, ailleen afgedekt met stenen platen of
brokken natuursteen,; bij andere zijn ook de
56