De stads-muziekmeester
van Middelburg W. R. Ceulen
Laurens van der Pol
Hij ruste zacht van zijnen arbeid
en zijne werken volgen hem na
Met deze woorden uit de Openbaring besloot mr D. A. Berdenis
van Berlekom zijn plechtige rede. Het was 16 maart 1868.
Nog een spreker maakte zich op om het woord te voeren.
J. C. Altorffer, de orateur van de Maatschappij V.W., richtte zich
tot de aanwezige heren, rond de groeve geschaard, om met
sobere bewoordingen de verdiensten van de overleden frater
van „Vooruitgang door Wetenschap" te memoreren.
Hij heeft zich daarbij blijkbaar beperkingen opgelegd, want de
volgende dag, tijdens een buitengewone algemene vergadering
van V.W., trok hij in een lange herdenkingsrede alle gevoels-
registers open om met de gezwollen pathetiek van die tijd de
toehoorders voor te houden, dat V.W. zijn overleden fraters
nimmer zou vergeten.
Nu, aan het graf, beperkte hij zich tot:
„Zijn nagedachtenis blijft, voorzeker in uw aller
midden, blijft in den engeren kring van V.W.
voortleven in het zaad, door hem in zoo menig
hart uitgestrooid voor alles wat liefelijk is en wei-
luidt. En treden wij thans van dezen grafkuil terug
in het woelige leven, wij doen dit alleen met de
volle zekerheid dat wij er een verdienstvol, een
nederig en goed mensch hebben heengebracht".
Nadat een zwager van de overledene een dank
woord had gezegd, ging men heen. De man, die
bijna veertig jaar onschatbare diensten aan het
culturele leven van Middelburg had bewezen, werd
door deze goede stad vergeten, zijn werken even
eens.
Wie was de dode, heengebracht op die voorjaars
dag van het jaar 1868? Een algemeen geacht mens,
Foto boven: dirigeerstok van Ceulen met jaartallen van de
hoogtepunten uit zijn loopbaan.
dat was zeker, want: „Een aanzienlijk getal be
oefenaren en vrienden der toonkunst had zich ver-
eenigd om de laatste eer te helpen bewijzen aan
het stoffelijk overschot van den op den 11 den der
maand, na een langdurig lijden, overleden stads-
muziekmeester W. R. Ceulen", lezen wij in het Al
gemeen Muziekaal Tijdschrift van Nederland, Cae-
cilia, van 15 april 1868.
Wilhelm Remigius Ceulen werd geboren op 11
mei 1806 als oudste zoon van een bekend Amster
dams violist, Willem Ceulen (1775-1823). Het kind
toonde grote muzikale begaafdheid en zijn vader
gaf hem cello-onderricht. In 1820, dus op 14-jarige
leeftijd, werd hij geplaatst in het orkest van de
„Fransche Schouwburg" en gedurende negen jaar
bleef hij in Amsterdam, onderwijl nog piano- en
vioollessen gevend. Intussen werd de viool zijn
hoofdinstrument. Dit duurde tot 1829, het jaar van
zijn benoeming tot stads-muziekmeester te Middel-
36