eventueel schriftelijk bezwaren kenbaar maken aan
het bestuur. Dat deden ze nooit.
De leden van het koor zochten op eigen houtje
een plaats. De affiniteit tot de naaste was bepa
lend. Eerst in 1862 stelde de directeur aan het
bestuur voor de leden een vaste plaats aan te
wi|zen. Dat mocht. Afgesproken werd de volgende
keer een uur eerder samen te komen, dan konden
die plaatsen definitief worden vastgesteld. Geen
sinecure dus.
Inmiddels had de stads-muziekmeester, samen met
de heer J. C. Labrand een mannenzangvereniging
opgericht. Dat was 1 juli 1851. Direct bij de op
richting was er grote belangstelling bij de mannen:
twintig leden. Begrijpelijk dat er van de kant van
de Zangvereniging met vrouwenoverschot naar die
mannen gelonkt werd. Aanvankelijk zonder succes.
In 1859 werd onze stads-muziekmeester uitgezonden
als postillon d'amour. Resultaten zijn niet bekend,
wel constateerde de president in 1863 een steeds
verder afnemen van de ambitie.
HONORARIUM
Wij lopen nog even in de geschiedenis terug naar
1848. Ceulen heeft nu veertien jaar de Zangver
eniging geheel belangeloos gediend. Zijn gezin telt
tien kinderen. Hij maakt bezwaar de oefeningen
zonder enige tegemoetkoming verder te leiden. Het
bestuur besluit hem een jaarlijks honorarium toe te
kennen van 50,de toelage wordt door de
directeur „als verre zijne verwachtingen overtref
fende dankbaar aangenomen". In 1861 wordt dit
honorarium verhoogd tot 70,dit blijft zo tot
aan zijn overlijden in 1868.
De waardering voor het vele werk kwam meer tot
uiting in welgesproken huldebetuigingen, soms ver
gezeld van stoffelijke geschenken: in 1839 een
boek, in 1859 een zilveren gedenkpenning met
inscriptie en een muziekkastje. Juist in zijn betrek
kingen tot de Zangvereniging blijkt, welk een
trouw mens Ceulen moet zijn geweest. Nooit slaat
hij de bestuursvergaderingen over, terwijl de an
dere bestuursleden nog al eens verstek laten gaan.
Zo hij een enkele keer ontbreekt, wordt er gecon
spireerd om hem een huldeblijk aan te bieden.
De 169ste bestuursvergadering is zijn laatste, 18 no
vember 1867. Dan wordt hij ziek.
HOOGTEPUNTEN
De hoogtepunten uit de bijna 40-jarige loopbaan
van de stads-muziekmeester kunnen afgeleid wor
den uit de inscripties in de zilveren band rond zijn
ebbenhouten dirigeerstok. De volgende data zijn in
het zilver gegrift: 22 april 1847; 2 en 3 juni 1853;
9 november 1854; 1 april 1859; 6 en 7 juni 1861.
22 april 1847
Het eerste Zeeuwse muziekfeest in de Lutherse kerk
te Middelburg, gegeven door Toonkunst, de Zang
vereniging en Kunstliefde. Uitgevoerd werden Beet
hoven's vijfde en Schneider's Weltgericht. De
plaatselijke kritiek was zeer lovend, de recensies
elders in den lande redelijk en het publiek was
uitbundig.
Dit geslaagde feest werd gevolgd door het tweede
muziekfeest te Goes op 7 mei 1851, waar Ceulen
zijn eigen ouverture in F-dur dirigeerde.
Het succes van deze muziekfeesten luidde het
begin van een nieuwe Zeeuwse traditie in. In 1852
werd de „Vereeniging van Zeeuwsche Muziekfees
ten" opgericht.
2 en 3 juni 1853
Het derde Zeeuwse muziekfeest te Middelburg.
Uitgevoerd werden het oratorium Die Jahreszeiten
van Haydn, Beethoven's zevende, Psalm 100 van
Handel en de symphonie-cantate Lobgesang van
Mendelssohn.
Een fraai verzorgd programmaboekje werd bij de
Gebroeders Abrahams te Middelburg gedrukt. De
landelijke kritiek was zeer lovend; het succes zó
overvloedig, dat koor en orkest de dirigent na
afloop een serenade brachten.
9 november 1854
Op die dag vierde Ceulen zijn 25-jarig jubileum als
muziekmeester. Uitgevoerd werd Haydn's Die
Schöpfung, waarbij koor en orkest werden aange
vuld met krachten uit Goes, Vlissingen, Zierikzee
en Tholen. Het was een bijzonder goede uitvoering.
De dirigent werd donderend toegejuicht en „be
graven onder de bouquetten der Dames". Vele
cadeaux werden zijn deel, onder meer een zilveren
erepenning van Toonkunst, presenten van de
Zangvereniging, van Kunstliefde, van de mannen-
zangvereniging Concordia en de Kinder-Zang-
school. Verder nog van velen zijner bewonderaars.
Het batig saldo van het concert werd door Ceulen
aan de armen overgedragen.
1 april 1859
Toen bestond de Zangvereniging 25 jaar. Op het
concert, waarbij de vereniging werd bijgestaan
Medaille van verdienste van de Maatschappij V.W.
39