Tobias Roels en Pelletier. Zij allen stonden in
contact met de beroemde geleerde en kruidkundige
Matthias de L'Obel (Lobelius), schrijver van o.a. een
„kruydtboeck" en gewezen lijfarts van Willem de
Zwijger.
Het verzamelen van bloemen en kruiden, exotische
voorwerpen en schelpen werd een ware rage. Met
de import van de tulp uit Turkije, bereikte deze
rage wel zijn hoogtepunt en men spreekt niet voor
niets van de „tulipomania". Patriciërs, welgestelde
burgers, doktoren, apothekers en botanici wed
ijverden om het bezit van één of meerdere tulpen
bollen. De prijzen stegen enorm en wij lezen, dat
men voor één bol 300,— betaald zou hebben!
Ook verhaalt men, dat boeren hun boerderij ver
kochten voor één tulpenbol!? Deze „windhandel",
die in de jaren 1636-'37 zijn hoogtepunt bereikte,
wordt wel vergeleken met de beurscrisis in de
jaren '30 in Amerika! Behalve een bijdrage voor de
wetenschap en de kunst was het bezit van tulpen
ook een „status-symbool". Men legde lijsten aan
van hen, die zich konden beroemen op het bezit
van één of meerdere tulpen. De schilders, tapijt
wevers, decorateurs, koperslagers en andere am
bachtslieden lieten zich inspireren door deze grote
belangstelling voor bloemen en planten.
Ambrosius Bosschaert zal ook zeker met de be
wondering en studie voor de tulp en andere bloe
men zijn voordeel gedaan hebben. Hij kreeg op
drachten voor het maken van schilderijen van
tulpen en andere bloemen, o.a. van diegenen, die
zich niet konden veroorloven de hoge bedragen
te betalen voor de tulp. Voor één schilderij van
een mand met bloemen (met natuurlijk enige tul
pen erin) vroeg hij 240,en voor een grote
„blompot" (de oude benaming voor een pot met
bloemen) kreeg hij 200,Van één grote of twee
kleine schilderijen kon hij een half jaar leven. Hij
was dan ook één van de eerste schilders in die
tijd, die van dit beroep kon leven. Hij had
ook wel geld nodig, want zijn gezin breidde zich
uit met drie zonen, Ambrosius, Johannes, Abraham
en één dochter Maria. De zonen volgden hun
vader alle drie op in de schilderkunst, waarin
vooral Johannes uitblonk. Zijn dochter Maria
trouwde met de schilder Jeronium Sweerts. Zij
allen werden bekende schilders van bloemen en
„fruytasie".
In de 21 jaar, dat Ambrosius de Oude in Middel
burg verbleef, maakte hij ongeveer 33 aan ons
bekende schilderijen. Daarna vertrok hij naar Ber
gen op Zoom, Utrecht en Breda, waar hij nog 12
schilderijen maakte in de verschillende steden. Be
halve zijn beroemde bloemstillevens, schilderde hij
ook enige fruitstukken, die echter nooit zo ver
maard zijn geworden. Wij weten niet precies,
wanneer hij met schilderen is begonnen, maar zijn
eerste voor ons bekende bloemstuk dateert uit
1607. Zijn meeste bloemstukken zijn geschilderd
op koper, één van de redenen waarom zijn kleuren
eeuwenlang zo helder en fris zijn gebleven. Er zijn
geen vaststaande bewijzen, dat hij beïnvloed zou
zijn door de „fluwelen Breughel" (zo genoemd
naar zijn kleding), zoals zo vaak beweerd wordt.
Maar het leidt geen twijfel, dat hij door zijn kunst
handel veel gezien zal hebben van Breughel, Lo-
dewijck Jansz. van den Bosch, Jacques de Gheyn,
Gillis van Coninxloo en vele Vlaamse en buiten
landse schilders.
Voordat wij een beschrijving trachten te geven van
de hierbij afgebeelde schilderijen van Ambrosius
Bosschaert de Oude, willen wij enige van zijn
voornaamste, steeds terugkerende lievelingsbloe
men opnoemen: verschillende soorten rozen, ake
leien, anemonen, vergeet-mij-nietjes, tulpen, irissen,
lelies, pioenrozen, narcissen, viooltjes, cyclamen,
anjers, kievitsbloemen, lelietjes van dalen en afri-
kaantjes.
Op afbeelding 2 zien we een bloemstuk uit zijn
Middelburgse periode, ged. 1610. Al direct valt ons
zijn aangeboren smaak op voor de schikking en
verdeling van grote en kleine bloemen en zijn
mooie kleurencombinaties. De tulpen waren zeer
zeker het hoofddoel van dit schilderij, maar hij
doet geen enkele concessie aan zijn smaak en
schildert ze met liefde en nauwkeurigheid in warme
gele, oranje, rose en rode tinten. Hij omringt ze
speels en liefdevol met viooltjes, vergeet-mij-nietjes,
rode anemonen, fel-blauwe akeleien, sciIla's en op
de voorgrond een witte en rode roos en een gele
Afb. 2. Middelburgse periode, 1610
Een dezer dagen werd bij Christie's één van zijn bloem-
stukjes geveild voor 95.000,
u.M,