zelfs de hemel der hemelen kan Hem niet bevatten.
Wie ben ik dan, dat ik voor Hem een huis zou
bouwen, indien het niet was om voor Zijn aange
zicht offers te ontsteken.
De eerste steen wordt gelegd op 13 mei 1861 en
de kleine Egbert Petrus Lenshoek kweet zich goed
van deze taak „met het glinsterend truweeltje in
de nog zwakke vingeren". Op zondag 21 septem
ber 1862 werd het „in zuiver Byzantijnschen stijl"
opgetrokken kerkgebouw voor de eerste maal voor
de openbare godsdienst gebezigd. Van der Baan
geeft talloze bijzonderheden en kan het moralise
ren niet laten. Sprekend over de bliksemafleider op
de kerk vervolgt hij: „Wie toch uit vooroordeel of
bekrompenheid van geest het nut van de werking
der afleiders, bij zoovele sprekende voorbeelden
daaromtrent, nog weigert te erkennen, ja, het
plaatsen van zoodanig voorbehoedsmiddel zondig
en goddeloos zou durven noemen, dien moeten
wij verwijzen naar Exod. 9 18 en vervolgens, waar
men ziet dat God zelf eenmaal bevel heeft gege
ven, om zich tegen de beschadigende uitwerkselen
van het onweder te beveiligen".
Kort na de inwijding van de kerk, n.l. op 1 novem
ber 1862, had nog een andere plechtigheid plaats.
Het was de onthulling van het gedenkteken, niet
ver van de kerk, van dr. J. ab Utrecht Dresselhuis,
emeritus predikant van Wolfaartsdijk, ridder in
de orde van de Nederlandse Leeuw, oud-school
opziener, lid van het Zeeuwsch en vele andere
genootschappen.
Het Hoge Huis te Sabbinge
86