Zelfs bij oppervlakkige bestudering van de Zeeuw
se geschiedenis komt men de naam Dresselhuis
tegen, die menige verhandeling heeft geschreven.
Ook op andere terreinen was hij een zeer werk
zaam man. Het concept-reglement voor de admini
stratie van de kerkelijke goederen werd groten
deels door hem ontworpen en de titel: Neder-
landsche hervormde kerk in plaats van hervormde
kerk in Nederland werd naar zijn voorste! aan
genomen.
De maker van het gedenkteken was J. J. Rousseaux
te Antwerpen; gedenktekenen kwamen in die tijd
voornamelijk uit België. Het goud van de letters
heeft weer en wind niet kunnen doorstaan, maar te
lezen valt nog in het marmer: aan de voorzijde:
aan dr. J. ab Utrecht Dresselhuis door zijne vrien
den en vereerders Oct. 1862; aan de rechter
zijde: geb. 30 Sept. 1789 Overl. 23 Aug. 1861, en
aan de linkerzijde: hij wijdde zijn leven aan god
geleerdheid, onderwijs, oudheidkunde, geschiede
nis. Het lid van Gedeputeerde Staten Van der Bilt
gaf het teken tot onthulling, waarna ds. Mol! de
volgende woorden sprak: „Leef dan voort! vader
Dresselhuis! man van den vooruitgang, man der
wetenschap en der praktijk. Leef dan voort in onze
harten, trots alle reactie van ongeloof en bijgeloof.
Liet gij geenen zoon ons na, wij willen uwe zonen
zijn. Mogt onverhoopt de geest des kwaads uw
gedenkteeken omverrukken, de geest des lichts en
der waarheid zal het weer oprigten. Leef dan
voort, geest des ontslapenen! Op den eersten
November is uwe gedachtenis gevoegd bij de
gedachtenis aller heiligen".
Wie op een mooie junidag op de ommegang van
de molen „De Hoop" in 1808 gebouwd het
voormalige eiland Wolfaartsdijk bekijkt, ontdekt
een welvarende streek. We spreken met de mole
naar en vragen hem naar het verhaal over de ver
hoging van de molen. Het slanke silhouet kreeg
de molen door verhoging in de jaren negentig.
Als reden voor de verbouwing wordt het feit ge
noemd dat molenaar Van Strien weigerde het
windrecht te betalen onder het motto: de wind is
van God en die krijg je voor niets. Het kwam tot
een proces dat de molenaar won. Om hem dwars
te zitten plantte de buurman een bos aan dat later
een geweldige windbelemmering vormde. Hef be
drijf werd zeer gehinderd en de molenaar bood
een bedrag van 1.000,als men het bos rooide.
Dit bedrag werd niet geaccepteerd en er bleef de
molenaar niets anders over dan zijn molen te
verhogen. Op onze vraag waar het bos had ge
staan, wees de molenaar op de restanten. De
molenaar beantwoordde geduldig al onze vragen
en daarmee onze indruk over Wolfaartsdijk be
vestigend: uw vriendelijkheid zij alle mensen be
kend.
Wolfaartsdijk bezoeken en de waterkant verge
ten, is de gemeente onrecht aandoen. Gezeten voor
het oude veerhuis, mediteerden wij over de tochten
op de fiets om de boot toch maar te halen. Het
veerhuis heeft ook zijn geschiedenis. In de 18e en
19e eeuw is er sprake van een boerderij onder
aan de dijk die tot veerhuis diende. Ingezetenen
van Wolfaartsdijk wilden liever beschutting en
stalling dicht bij de aanlegplaats. De autoriteiten
gingen akkoord. Het nieuwe veerhuis, met paarden
stal en wat daar verder bijbehoorde, werd in 1850
betrokken. Tweemaal verbouwd in deze eeuw,
heeft het thans een culinaire bestemming. De afstand
naar Kortgene is kort, maar waarom geen moge
lijkheid tot overtocht?, om eens met een vraag te
besluiten.
Naschrift
Van de heer L. M. de Die te Rijswijk ontvingen we
de volgende reactie op het prentenboek in de
2e aflevering van dit jaar naar aanleiding van het
grote aantal herbergen op de weg naar Boekhoute:
„Die 14 herbergen"
Die 14 herbergen hadden wel een andere oorzaak,
vroeger, voor de indijking van de Dijckmeester-
polder (1918) was deze weg (Maagd van Gent
Boekhoute) en verder, de enige verbinding tussen
Oost- en West-Zeeuwsch-Vlaanderen voor wagens
en karren met paarden bespannen, dit was de zo
genaamde „Vrijendijk", deze dijk ligt op Belgisch
grondgebied en had bovenop een kalsijde weg.
Er zou een overeenkomst geweest zijn, dat deze
weg „vrij" was, zonder toltarieven, voor de Neder
landers.
Voor die dagen was dit een tamelijk drukke weg,
en paarden moesten af en toe „uitblazen" of rusfen.
Maar die 14 café's, dat die er waren, had ook nog
wel een andere oorzaak, en n.l. deze: er waren in
die dagen in bijna ieder dorp één of twee bier
brouwerijen. Wilde je nu op de een of andere
manier een eigen huis proberen te krijgen, dan
stapte je naar een van die brouwers en die hielpen
je wel op de een of andere manier, waren er
geen oude woningen dan maar een nieuw, mits je
café wilde houden en dan natuurlijk hun bier ver
kocht.
Deze manier van doen was in deze streek gewoon,
ook b.v. in Biervliet, waar nog een tijd was dat er
42 café's waren, en dat op een bevolking van
ongeveer 2.000 inwoners.
87