Het huis ,,De Groote Mortier" te Brugge Foto Magda van Beylen, Brugge daarop (1632) lagen de kansen voor een her eniging van de Noordelijke- met de Zuidelijke Nederlanden (in ieder geval met de Dietse Zuide lijke Nederlandse gewesten) zeer gunstig. Een Zeeuwse regent schreef in die tijd: „Vele steden, gelijk met de sleutels in de hand, waren onze aankomste verwachtende." 2). De tocht van 1631 naar Brugge kan dan ook, m.i., gezien worden als een poging om Brugge, en misschien wel geheel Vlaanderen, tot de Unie van Utrecht terug te bren gen. leper, Gent, Antwerpen, Breda en Brugge hadden immers óók tot de Unie van Utrecht be hoord I Dat de tocht naar Brugge tenslotte op een mis lukking is uitgelopen, lag voor een deel ook in het overvoorzichtige karakter van Frederik Hen drik. „Groot organisator als hij was, methodisch en vasthoudend, ontbrak het hem, meer nog dan Maurits, aan zin voor de strategie van het open veld. En waagde de Noordnederlandsche aanvoer der zich niet dan aarzelend en als 't ware voet voor voet buiten de dekking van zijn versterkin gen." 3). Dit is, naar ik meen, ook wel een van de oorzaken geweest van de mislukking van 1631. Frederik Hendrik's leger was op 18 en 25 mei in gescheept te Wesel en te Emmerik en telde 200 compagnieën infanterie, 1000 vuurroers uit ver schillende garnizoenen, een a rti 11 erietrei n met 500 wagens, behalve die der officieren, en 12 compag nieën cavalerie. Verder werden te Bergen op Zoom nog 29 compagnieën cavalerie ingescheept, waarna de gehele vloot voorbij Rammekens voer en bij de Jufferenschans (boven IJzendijke) aan land ging, van waar naar Watervliet werd opgerukt 4). Vandaar ging het op 1 juni 1631 over Kaprijke en Eeklo naar Maldegem; en op 2 juni (vermoedelijk via Beernem) naar de Zuidleie, een water dat ook wel Gentsche Vaart heef, tussen Brugge en Hans- beke. De Zuidleie eindigde te Brugge in het Min newater. Langs die Zuidleie trok het leger naar het grote heide-complex, het bekende Beverhoutsveld, door Ten Raa, a.w., ten onrechte Bevericxveld geheten. Dat Beverhoutsveld heeft in de geschiedenis van Vlaanderen een belangrijke rol gespeeld; in 1158 leefde er reeds een zekere Wouter van Beverhout; en de oudste vermelding als „Beverhoud-velt" komt men in 1347 reeds tegen. Op 2 mei 1382 be haalde Filips van Artevelde met z'n Gentenaren op het Beverhoutsveld een schitterende overwin ning op de grafelijke legers van Graaf Lodewijk van Male. De graaf zelf ontkwam 's nachts, ver kleed, naar Frankrijk. Het Beverhoutsveld, eens 483 ha groot, behoorde toe aan de „aanborgers", die hun „veldheeren" afvaardigden om naar bui ten de belangen van die „aanborgers" te behar tigen. Men kan die „aanborgers" m.i. het best vergelijken met de eigenerfde boeren, die in Drenthe gerechtigd waren in de gemeenschappe lijke marke-grondenen ook doet een vergelijking met onze „erfgooiers", in 't Gooi, zich voor. Pas in 1902 werd het Beverhoutsveld verdeeld onder de drie gemeenten Oedelem (662 gemeten toebe deeld), Oostkamp (230 gemeten toebedeeld) en Beernem (155 gemeten toebedeeld). Op ongeveer uurs afstands van Brugge gena derd, ontving Frederik Hendrik, kennelijk door verspieders, het bericht: dat er een sterk vijandelijk leger in aantocht was onder de markies van Santa Cruz en graaf Johan van Nassau 5). Vanwege de lange achterwaartse verbindingen, waardoor aan voer van victualiën enz. bezwaarlijk was, en zeker ook vanwege het gevaar afgesneden te worden van zijn bases, besloot Frederik Hendrik terug te trekken. Op 4 juni trok het leger van het Bever houtsveld naar Male, door Ten Raa, a.w., ten on rechte Malle geheten; van daar de 5de juni op Maldegem, de 6de tot Kaprijke, de 7de tot Water vliet, en de 9de juni naar de schepen. En zo eindigde deze expeditie, die nochtans geen afbreuk heeft gedaan aan Frederik Hendrik's roem als „de Stedendwinger", zoals hij in onze vader landse geschiedenis blijft voortleven. 2) Zie: Prof. dr. P. Geyl, Geschiedenis van de Nederland- sche Stamdl. II, (1934) blz. 130. 3) P. Geyl, a.w., blz. 132. 4) ,,Het Staatsche Leger", deel IV, door F. J. G. ten Raa, blz. 52. 5) Johan graaf van Nassau-Siegen, van de katholieke tak der Nassaus; hij was in 1629, toen Frederik Hendrik 's-Hertogen- bosch belegerde, reeds als een der vijandelijke legeraan voerders naar de IJsel opgerukt. S. 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1969 | | pagina 17