Huisbars
's Avonds volgde een schieting bij Bart van de
Vijver; daar traden de leden aan van de Wip-
maatschappij Op de Heide. En nu, zaterdagmiddag,
is het te doen bij René Keldermans. Op twee
banen leggen zij aan, de schutters van De Klinge
Station. Er zijn ook enkele dames in het gezelschap.
Zij dragen geen gezondheidssandalen, maar spor
tief zijn ze zeer zeker. Rustig spannen zij de boog
pats, vliegt de pijl rakelings langs de hoofd
vogel.
Sommige schutters begeven zich na elk schot naar
het voorhuis, waar zij de keel spoelen met een
export. De strijd zal over enkele uren stellig span
nender worden en levendiger.
Een boogschot van het oude stationscafé verwij
derd, in de berm van de spoorbaan, is een stenen
kruis opgericht voor iemand die daar anno 1883
schielijk overleden is. Tot drie keer toe vraagt De
Bruin aan een voorbijganger of hij ons kan ver
tellen wat hier destijds gebeurd is. De eerste man,
voor in de dertig, ziet het kruis vandaag voor het
eerst, hoewel hij in De Klinge woont. De tweede
schudt het hoofd: „Misschien dat de ouderen het
u zeggen kunnen, of de burgemeester wellicht".
De derde, een man op gevorderde leeftijd, haalt
de schouders op. „Vergeet niet, dat er na, wat zei
u, 1883?, al zoveel gepasseerd is".
Kruis binnen de kom van de gemeente, aan de
openbare weg. Kruis waar een goed klinkende
Vlaamse naam op gebeiteld staat. Anno 1883.
Maar hoe en wat? Vergeten. Het is waar: sinds
1883 is al veel gepasseerd.
Sparren en papieren roosjes
Het onvolprezen Aardrijkskundig woordenboek van
Van der Aa, met medewerking van enige vader
landse geleerden, en wel het derde deel van 1841,
zegt over Clinge: „Er zijn hier 239 huizen, en, be
halve eene bierbrouwerij en eenen windkorenmo-
len, geene fabrijken. De bevolking bedraagt onge
veer 1500 zielen. De inwoners vinden meestal hun
bestaan in den landbouw, vlashandel, spinnerij, het
maken van klompen en het zouten van ansjovisch;
welke laatste tak van nijverheid tevens met de vis-
scherij op mosselen en andere schelp- en platvis,
alleen door de inwoners van het gehucht de Hoi-
landsche-Kauter gedreven wordt, in welk gehucht
een overzetveer op het eiland Zuid-Beveland be
staat, terwijl van daar twee marktschuiten op
Rotterdam varen".
De aanwezigheid van de bierbrouwerij verwondert
ons niet, het zouten van ansjovis wel. Het maken
van klompen is dus een bezigheid van meer dan
een eeuw geleden. De vis in de Kauter is geruime
tijd verleden, al kan men er heel goed paling in
het groen eten. De Kauter of Nieuw Namen, die
laatste naam is er nog niet in 1841.
Er is een merkwaardige brochure, van de hand van
de zaakwaarnemer wij zouden zeggen procu
reur Petrus-Joseph De Coninck-Everaert, met als
titel: Beschryving der gemeente Clinge en inrig-
ting der Kerkelyke Parochie Nieuwnamen, gedrukt
in St. Nicolaes in het jaar 1863. De Coninck heeft
geen last van bescheidenheid want hij zegt in de
120