■roeten uit J'/ieuw-/temen Croeten uit fóeuw- jfamen februari 1918 aan mejuffrouw M. „Hierbij zend ik U een dorpsgezichtje, met de marechausseekazerne erop (x), het eerste huis aan de rechtse zijde is hem. Het staat mij hier goed aan hoor....". Uit het boekje van De Coninck kunnen we nog de wetenschap halen dat het Zeeuwse Clinge in 1815 tot een wettelijke gemeente is gemaakt en haar oorsprong vindt in het Belgische De Klinge. Be kijken we de topografische kaart dan heeft De Klinge nauwelijks een centrum, maar Clinge be staat voornamelijk uit een langgerekte straat met smalle percelen die op deze straat uitkomen. Een ruilverkaveling is aan de gang. Wanneer wij de 5277 ha grote gemeente - ter vergelijking Middelburg 3283 ha doorkruisen, komen wij bij de kreek Zestig voet, geheten naar de diepte van dit water, die verderop overgaat in een gedeelte de Vuilmuil genoemd. Overal vindt men de sporen van vroegere overstromingen niet alleen ten gevolge van stormvloeden maar ook door militaire inundaties. Even over de grens vindt men namen als Spaans-Kwartier, voormalig Fort De schietinge Bedmar en voormalig Fort Spinola. In de vorige eeuw is de inpoldering toegenomen, maar in feite was het terugwinnen van verloren gegaan land nog altijd ligt er het Verdronken land van Saaf- tinge. De namen Louise- en Prosperpolder herin neren aan leden van het huis Aremberg, die hun uitgebreid grondbezit in deze contreien geconfis- keerd zagen na de eerste wereldoorlog. Nog even terug naar de Kauter, omdat het geolo gisch een merkwaardig gebied is. Verheven boven het omringende land valt de rode kleur van de grond op. De arts uit Hoek, A. Walraven, heeft hierover al geschreven in de Middelburgsche Cou rant van 1857. Hij noemt eerst verschillende polders met jaren van bedijking. De Saftingepolder van 1805, zegt hij, „sluit als het ware de Kauter aan de noordelijke zijde geheel in, en het was aan deze zijde dat voor de bedijking van deze polder de ansjovis- en andere visschers hunne vaartuigjes met hoog water op het zand van de Kauter, als zonder haven zijnde, zetteden en vast legden". Het Aard rijkskundig Woordenboek noemt voor de Kauter in 1841 het zouten van de ansjovis. De verschillende bodemlagen bekijkend, vermoedde Walraven dat het hier om tertiaire gronden ging. In feite gaat het hier om de oudste mariene kwar- taire afzetting, de Formatie van Merksem, die als een bult van ongeveer 5 m boven NAP zich verheft. Het is de enige plaats in Nederland waar deze afzetting van het Pleistoceen aan de dag treedt. Geen wonder dat van een gedeelte een geologisch natuurreservaat is gemaakt. Foto's: C. A. L. Kotvis 122

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1969 | | pagina 26