De invasie van 1809
P. Fagel
In de pui van de pastorie van Veere kan men nog
heden een kanonskogel zien die half in de gevel
is ingedrongen. Die kogel is er een van het bom
bardement van Veere door de Engelse landings-
vloot op 31 juli 1809. Het resultaat van deze be
schieting was niet indrukwekkend, want de woelige
zee maakte het schieten bijzonder onnauwkeurig.
De beschieting was een onderdeel van de landings
operatie van het Engelse leger. Tot de landing
in Zeeland was besloten omdat Engeland zich be
dreigd voelde door de voorbereidingen die Na
poleon in Antwerpen trof voor de blokkade van
het Engelse eiland. De invasie derhalve door Enge
land besloten was een voor die tijd enorme
onderneming. Een leger van 40.000 man en 6.000
paarden werd in een armada van omstreeks dui
zend schepen overgebracht van Ramsgate naar
Walcheren. Een deel zeilde naar Vlissingen, een
ander deel zou in Zoutelande aan wal gaan. Maar
een hevige wind belette dit en men zeilde de
Roompot in (verbastering van Romanus Portus,
reeds in de oudheid bekend als Romeinse haven)
en landde op 30 juli in Breezand in de buurt van
het fort De Haak, ten noorden van Vrouwenpolder.
Deze invasie via de monding van de Schelde en
het Veerse Gat met haar vele zandbanken was
mogelijk door de aanwezigheid van Veerse en
Zierikzeese smokkelaars die dit water door en
door kenden. Aanvankelijk was het resultaat van
de onderneming gunstig. Op 1 augustus werd
Middelburg reeds door de Engelse troepen bezet.
Moeilijker was het om Vlissingen in te nemen. Na
hevige bombardementen gelukte dit ten slotte op
16 augustus.
Tot dan toe was de invasie dus een succes ge
weest. Maar daarna kwam de tegenzet van Na-
Gegevens ontleend aan: Dr. H. W. Fortgens en J. H.
Fortgens-Bakker: The English occupation of Zeeland in 1809.
Middelburg 1957.
Dr. A. A. Fokker: Bijdrage tot de behandeling der zooge
naamde Zeeuwsche Koorts. Middelburg 1857.
poleon: versterking van Antwerpen en een be
langrijke krijgsmacht tegenover Vlissingen in
Cadzand gestationeerd. De voornaamste oorzaak
echter van de mislukking dezer Engelse invasie
was niet Napoleon maar de zogenaamde Zeeuwse
koorts, een soort malaria. De gevolgen van deze
epidemie waren desastreus. Honderden manschap
pen stierven. In totaal werd in korte tijd 40%
van het invasieleger uitgeschakeld. In Veere werd
de Grote Kerk (door Napoleon als stal ingericht
en van verdiepingen voorzien) nu als hospitaal
gebruikt. In de volksmond heet deze kerk trouwens
nog heden ten dage „het hospitaal". Na zes
weken was het garnizoen geslonken van 40 tot
14 officieren en van de 1.005 manschappen lagen
er 3 tot 400 in het hospitaal en er stierven zes tot
acht man per dag. Het merkwaardige is dat in
dat jaar 1809 de bevolking zelf van Walcheren
nauwelijks onder deze koorts te lijden had. Toch
was de Zeeuwse koorts van oudsher in Walcheren
bekend en behandeld onder de naam van „febres
quartanae". Kinine tegen malaria is pas in 1820
door Pelletier uitgevonden. De middelen die voor
dien werden aangewend waren velerlei. Wij noe
men: Haarlemmer olie, enige korrels peper op
jenever, een eierlepel buskruit op een borrel, het
drinken van de eigen urine (jazeker, door een
arts aanbevolen!), een sterke kop koffie met citroen
sap, een lepel azijn, een lepel brandewijn en twee
lepels water, twee uren voor de koortsaanval enz.
Ook werden uiterlijke middelen gebruikt, als plei
sters op de polsen, samengesteld uit de meest
zonderlinge bestanddelen als: spinnewebben, roet,
zout, wormen, gestampte pijpestelen, wierook,
mosterd, schorpioenen, brandnetels, enz. De Engel
sen gebruikten „portwine and bark", in enorme
hoeveelheden. Het mocht niet baten. De bezetting
van Walcheren was niet vol te houden. Op 9 de
cember vertrok het grootste deel van de troepen
en op 27 december gingen de laatste manschappen
scheep. In Veere lieten zij zeven paarden achter,
die verkocht werden ten bate van de armen.
123