belle gezet had, betoonde, stilzwygend, een gade
loos genoegen van nevens haare zijde te zitten,
en jaagde haar nu en dan een bloosje aan, rooder,
als den blozenden morgenstond."
Buitenplaatsen
De buitenplaatsen die in de tijd van Gargon rij
kelijk over heel Walcheren zijn uitgebreid, krijgen
beschrijvingen in deze trant: „Klaarebeek, na den
naam van des bouwsheers vrouw: en legt ver-
maaklijk in haar geboomte, met vischrijke vijvers,
zinlijke bloemperken, en geneuglijke wandel-paden,
daar zich 't oog vermaken, niet verzadigen kan."
Bij Popkensburg onder Sint-Laurens zag men de
hertjes en reetjes springen en dartelen, reigers in
hoge bomen onder voordurend gekrijs heen en
weer vliegen. Eenmaal in de gallerij gekomen had
men het gezicht op lachende bloemperken, ver
uitgestrekte velden en groene bomen. „Hier uit
kwamen zy in den bloem-hof, daar geur en kleur
de zinnen om 't lieflijkst streelde, en zy de frissche
Roozen, de welriekende Damast-bloemen, en veel
verwige Angelieren nevens de verkwikkelijk Jas
min, wijd-gapende Lelien, en andere bloemen
roemden." De beschrijving van de buitenplaatsen
met hun zinnelijke lustpriëlen, schone wandelpa
den, zoete en vermakelijke plaatsen, doet ons
kunstmatig aan, maar dat is geen wonder voor
een tijd die het landschap met andere ogen bekeek
dan wij doen.
Kaart van Zeeland, gevonden in 'tKloofter van Egmondzo als het was in't Jaar 600. en toen Wïllébfofi dat Ei.and bekeerde,
leggende zonder Dijken, en alleen door de Duinen veilig en gedekt tegen de Zee en Vloeden.
Wcftkappelle. was toen de bloeiendlte Stad,
125