strenge plakkaten op het drukken en verspreiden van boeken zal hen, vooral in Middelburg in de nabijheid van de abdij en de Spaansgezinde over heid, niet aangemoedigd hebben. Daarbij komt nog dat de behoefte aan een drukker, gezien het toen nog geringe culturele leven in Zeeland, niet erg groot zal zijn geweest. NA 1574 Anders wordt het na de overgang van Middelburg in 1574. De stad wordt al spoedig een van de belangrijkste centra van de Noordelijke Neder landen. Op bestuurlijk en cultureel gebied gaat Middelburg een vooraanstaande plaats innemen. Veel mensen die omwille van hun geloof uit de Zuidelijke Nederlanden en later ook uit Engeland wegtrekken vinden er een onderdak. De Merchants Adventurers vestigen er hun nieuwe handelscen trum. Reeds in augustus 1577 doet de stedelijke overheid pogingen om een drukker aan te trekken. Allereerst neemt het college van wet en raad con tact op met Jan Stel, een Antwerps drukker die als refugé in 1566 in Londen als lid van het drukkers- gilde is aangenomen. Hem wordt voorgesteld zijn bedrijf voor de tijd van zeven jaar in Middelburg te vestigen. Als vergoeding hiervoor zal hij 8 ontvangen zodra hij met zijn drukkersgereedschap is aangekomen. Verder zal hij voor het uitoefenen van zijn bedrijf nogmaals 8 ontvangen alsmede vrijstelling van de stadsaccijns voor vijftien tonnen bier en een pijp wijn. Ondanks deze gunstige voor waarden hadden de pogingen van de stad geen succes. Begin 1580 wordt door het stadsbestuur een commissie afgevaardigd onder leiding van de pensionaris mr. Willem Roelsius om in onderhan deling te treden met Gabriel Guyot, lettergieter en drukker te Antwerpen, en te horen op welke voorwaarden hij genegen is „zijn bibliotece ende winckel op te zetten en te brengen". Ditmaal had de commissie meer succes, want in de stadsreke ning van 1581 komt een post voor van 6 aan Guyot betaald als jaarwedde voor een half jaar als „druijcker deser stede". Meer dan een plakkaat van 1581 voor de staten is mij van zijn pers echter niet bekend, hoewel het waarschijnlijk is dat hij ook voor het stadsbestuur wel plakkaten en or donnanties zal hebben gedrukt. Na 1583 komt zijn naam niet meer voor in de stadsrekeningen. Ongeveer tegelijkertijd met Guyot zal Richard Schilders zich te Middelburg hebben gevestigd, zoals blijkt uit de stadsrekening van 1579 waarin een post van £4 :3 :4 voorkomt „over zijn recom pense van zijn moeyte bij hem gedaen int over komen vuyt Inghelant alhier om aenghenomen te worden als drucker". Het is niet de eerste maal dat Schilders de overtocht maakt. Een tiental jaren eerder, in de vasten van het jaar 1567, komt hij in Londen aan. In een in 1571 opgemaakte lijst van in Londen woonachtige vluchtelingen staat hij in geschreven als een vluchteling uit Edingen of Enghien in Henegouwen, waar hij omstreeks 1538 geboren is. Letterlijk staat er „Engye in Hennego" wat Worman in zijn boek Alien Members of the book trade during the Tudor Period, abusievelijk vertaalt met Angers in Anjou. Zeer waarschijnlijk is de nederlaag van het protestantse leger onder Johan van Marnix bij Austruweel ook voor hem de directe aanleiding geweest om te vluchten. Zijn geboorteplaats Edingen lag juist in het centrum van de godsdienstige beroerten. Met de grote stroom vluchtelingen mee zal hij vanuit Nieuw- poort ..nar Yarmouth zijn overgestoken. Verschillende aanwijzingen maken het aantrekke lijk om te veronderstellen dat Schilders ook voor zijn vlucht drukker was. Dertig jaar oud zal hij in ieder geval een ambacht hebben uitgeoefend, en het drukken was zeker geen werk dat men zonder voldoende opleiding kon doen. Toch wordt hij reeds op 3 mei 1568 toegelaten als broeder van de Stationers Company, het boekdrukkersgilde. Deze datum wordt belangrijker als we zien dat kort tevoren, namelijk met pasen van datzelfde jaar, zijn vrouw zich bij hem heeft gevoegd. Zij kan dan, minder haastig gevlucht, zijn drukkers gereedschap, als letters, initialen en vignetten, heb ben meegebracht zodat hij meteen daarna een eigen drukkerij zou kunnen beginnen. Zijn vrouw, Trokijn genaamd, en eveneens uit Edingen afkom stig, zal ook hun kinderen hebben meegebracht. (In de doopregisters van de Austin Friars te Lon den zijn geen kinderen van hen ingeschreven, ter wijl ze er later in Middelburg wel hebben). TE LONDEN Hoewel hij, zoals we zullen zien, nog niet officieel als zelfstandig drukker mocht werken, was hij in ieder geval in 1571 al in het bezit van een eigen pers en letters. Een andere aanwijzing voor zijn veronderstelde beroep kan verder het feit zijn dat hij zich niet zoals de meeste van zijn streek genoten in Norwich vestigde, in de bloeiende Nederlandse kolonie aldaar. In 1566 had een an dere vluchteling, Anthony de Solemne, zich daar gevestigd en koninklijke toestemming gekregen voor het uitoefenen van het drukkersbedrijf. Voor twee Nederlandse drukkers zal daar zeker niet voldoende werk zijn geweest. Vandaar dat hij vrij wel onmiddellijk is doorgereisd naar Londen, waar hij, zoals gezegd, in 1567 aankomt. Een viertal jaren later vinden we hem daar in dienst bij de bekende drukker Thomas East, „freeman" van de Stationers Company. Hij woont dan in de parochie van St. Michael in het huis van een zekere John Dewye. In 1576 heeft hij zijn naam veranderd in Richard Painter en is inmiddels ook verhuisd naar de parochie van St. Martin. Hij is dan nog steeds broeder van het gilde. Als vreemdeling was het voor hem niet gemakkelijk om freeman te worden, waardoor hij verschillende privileges moet missen. Een broeder mocht bijvoorbeeld wel over een eigen pers en letters beschikken, maar alleen boe ken drukken voor een Engels drukker, onder diens naam en met diens drukkersmerk. Ongetwijfeld werden deze regels vaak ontdoken en ook Schil ders zal in deze periode wel voor eigen rekening gewerkt hebben. Eén werk in het Nederlands is uit die tijd van hem bekend. Het is Den Spieghel des Houwelicks, door hem gedrukt in 1575, waarvan een exemplaar aanwezig is in de universiteits bibliotheek te Gent. In een procesverbaal uit het Stationers' Register 105

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1969 | | pagina 9