langers naar het oosten vluchtten, keerde Willem Brand in Gooiland terug. Daar had hij de honger winter meegemaakt. In mei 1945 ondernam het paar de terugtocht naar het eiland. In Domburg lagen toen al weer broodkorsten in de vuilnis bakken, het was niet om aan te zien als je pas uit de Hollandse hongerellende kwam. Het huis was door vele watervluchtelingen be woond geweest, maar keurig netjes onderhouden. De kwekerij stond gedeeltelijk onder water. Brand had de spa genomen en een dam opgeworpen om het gespaarde stuk veilig te stellen. Hij wilde weer aan de slag en begreep dat Walcheren in de ko mende jaren elk boompje, elk heestertje kon ge bruiken. Aan sommige van zijn dorpsgenoten had Brand zich destijds geërgerd. Wanneer zij het over de Westkappelaars hadden, die voor en na naar het dijkdorp terugkeerden, zeiden zij: „Ze bin 'ier mi niet gekomme en ze gaen mit een 'oop spulle terug." „Wat donders," zei Brand dan, „had je misschien liever in hun omstandigheden willen verkeren?" Hij had geplant, veel geplant: in dorpskernen, op begraafplaatsen, rond boerderijen. Het werk had hem grote bevrediging geschonken. De bewoners van de uitspanning Oranjezon her inneren zich de onderhandelingen tussen enkele Duitse en geallieerde officieren op het dijkje achter de boerderij. „Waar nu het haltebordje van de bus staat het mist geen meter." „Toen ze 't sêêns waren, bracht de Duitse comman dant de Hitlergroet en maakte rechtsomkeert, hak ken tegen elkaar. Een van de Engelsen presen teerde hem daarna gemoedereerd een sigaret. We stonden er vanuit de kamer op te kijken...." Te Vrouwenpolder, in het pand Fort den Haakweg no. 6, werd de achtste november 1944 de capitu latie getekend. De Stichting Nieuw Walcheren haast vergeten heeft er destijds een gedenk steen laten inmetselen. Vrouwenpolder, gevelsteen ter herinnering aan Walcherens bevrijding 159

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1969 | | pagina 27