nen was nog alles te wensen over. Er was niets klaar. „Den Haag" bepaalde zonder overleg of inspectie de openingsdatum. Mijn vader had als perfectionist alles gereed willen hebben, dat was wel 1934 geworden, en dan was zijn plan voor een letterlijke grootscheepse opening door zijn vorstin in eigen ogen een triomfdag geworden. Nü was het in zijn herinnering een schande, dat ze de Koningin hadden gestuurd om een kale vlakte te openen. Die „kale vlakte" zat hem jarenlang erg hoog. Vermoedelijk zal het tóen erg meegevallen zijn, maar er nu achteraf over nabeschouwend, is het bijna huiveringwekkend te bedenken, dat hij, 14 jaar na deze 17e april 1931, Koningin Wilhel- mina in maart 1945 letterlijk een „kale vlakte" moest tonen van een totaal verwoeste buitenhaven! Vlissingen als Zeeuws verkeerscentrum In een tijd dat het woord „Gouden Delta" nog niet was uitgevonden, is hij reeds de man, die met zijn heldere en vooruitziende blik, zijn gezonde kijk op internationale verhoudingen, en zijn grote geschied- schiedkundige kennis (de geschiedenis herhaalt zich, zei hij vaak) de regering steeds maar voor houdt hoe internationaal belangrijk de Schelde- mond is. In de oorlog en vooral tijdens de „battle of the Scheldt" in 1944 bleken zijn strategische visie en illegaal gegeven adviezen juist geweest te zijn 8). Maar hij was in de eerste plaats een man met een vredesvisie. Als natuurliefhebber zag hij Walcheren als de tuin van Nederland en bevorderde haar natuurschoon. Tegelijk was de technische vooruit gang nog zo argeloos jong, dat hij zonder ge wetensconflict tevens een groot stimulator van de burgerluchtvaart was. Hij heeft daar zelf wel over geschreven 6). Door zijn toedoen had Vlissingen al in 1920 de eerste propagandavluchfen, en kreeg het in 1932 een geregelde dienst naar Rotterdam en Knokke. Ik herinner me nog goed dat ik in latere jaren, vaak iedere woensdag voor schooltijd mijn vader naar de tweedekker mocht brengen, en het waggelende vliegtuigje met vaak maar één passagier nawuifde. Zweefvliegen vond hij een prachtsport. Vaak gingen we zondagsochtends kij ken en wie dan nog niet enthousiast was, werd het wel door hem gemaakt! Hij kende vele vliegers. Bijna is hij verongelukt met de bekende vlieger Smirnov toen Plesman hem voor zijn diensten een vlucht had aangeboden naar Praag of Berlijn. Hij koos Praag, omdat hij die stad niet kende en mei Smirnov zou vliegen. Op het laatste moment ver anderde hij zijn plan om een nichtje in Berlijn. Dat nichtje redde ongeweten zijn leven. Smirnov kwam op die vlucht om. Het was niet de enige keer dat hij door een menselijke daad van de dood werd gevrijwaard. 10 mei 1940 maakten de eerste Duitse bommen werpers een vurig einde aan het zo vredige burger- luchtvaartcentrum in Vlissingen. Onlangs zag ik dat er kool groeit. Geen vlieger gaat meer op. Collectie munten Van Woelderen Een van de nu nog meest tastbare herinneringen aan burgemeester Van Woelderens veelzijdige be langstelling is wel zijn munten- en penningenver zameling in het stedelijk museum te Vlissingen, die hij schonk bij zijn huwelijk 26 oktober 1926. In zijn boek over het museum 1890-1940 zegt Van Grol 7) reeds dat de collectie-Van Woelderen een der grote aantrekkelijkheden is en hij beschrijft de waardevolle munten in detail. Er zijn gele rijders bij en zeldzame stukken. Hij begon zijn verzameling al als schooljongen. Later liet hij bij officiële gelegenheden penningen slaan, die alle nu nog te zien zijn in een der benedenzalen. Wie het interesseert, zij een bezoek van harte aanbe volen, al mist men er helaas een goede catalogus. De proclamatie van de schenking hangt erbij. Aubade aan de burgervader Dit brengt me op de voorliefde van de burge meester om den volke kond te doen door procla maties, meestal op oranje papier. Het herlezen van zijn vurige Oranje-gezindheid en het enthou siasme voor de Oranjefeesten, dat hij op de Vlis- singse bevolking overdroeg, doet ouderwets goed en hartverwarmend aan in deze tijd, dat een magistraat nauwelijks meer een positief woord over ons koningschap kan zeggen zonder voor conservatief versleten te worden. Conservatief in de zin van uiterst rechts was hij beslist niet. Liberaal in zijn opvattingen, waren vooral in later jaren de socialist Van Oorschot, de verzetsman Pcppe en postbode Van Popering zijn beste medewerkers en trouwste team. Wel was hij een man van stijl en handhaving der tradities. Zo was hij koning in zijn kleine rijk. Het gebeurde bv. iedere avond, wanneer de post trein aankwam, dat de loopjongen van de NRC éérst de krant bij de burgemeester moest bezorgen helemaal aan het eind van de boulevard vóórdat enige andere burger het nieuws in de bus mocht krijgen! Misschien stak daar oudergewoonte de inlichtingenofficier achter, die vóór ieder ander de berichten op zijn bureau moest hebben, maar als brave burgervader deed het wat archaïsch aan! Groot voorstander als hij was van historische op tochten en Oranjefeesten, werd hij eens slapende overrompeld door een enthousiaste bevolking. Op een nationale feestdag (toen als woord nog niet gebruikt) waren de feesten goed georganiseerd en dacht hij zelf rustig te kunnen uitslapen, maar de Oranjebonden besloten spontaan met hun muziek korpsen en wat er al niet meer meeliep de bur gemeester, koning van de Scheldestad, een aubade te gaan brengen. Trommelend stonden ze voor het Wooldhuis, maar de burgemeester sliep vast. Er werd in spreekkoor om hem geroepen. Hij draaide zich om en sliep, tot hij opeens besefte wat er aan de hand was en dat ze hem wilden zien! Hij schoot z'n bed uit, de eerste de beste zwart bonten winter jas aan, die hij zag, pyjama kwam er boven uit, gauw een sjaal aan, die witte bij m'n smoking maar, iets op de ongekamde haren, geef wat je vind, de jachtpet?, nee, Mina onze keukenprinses, komt met de zwarte bolhoed, waar zijn m'n sloffen, niet te vinden, er wordt geroffeld, het spontane spreekkoor roept bur-ge-mees-ter, bur-ge-mees-ter. Zo kun je niet naar buiten, zegt m'n moeder. Nee, wrijft m'n vader over z'n ongeschoren kin. 188

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1969 | | pagina 12