De haven van Middelburg (1625), door Adriaen Pietersz. van de Venne
imuseum, Amsterdam
realisme. In zijn latere schilderijen verdwijnt het
landschap en staat de mens in zijn handelen en
tragiek op de voorgrond. Gereproduceerd wordt
van Van de Venne zijn „Haven van Middelburg"
als apotheose en slotstuk van zijn verblijf in Mid
delburg (1625). Een feestelijk schilderij noemt Bol
het gezicht op Middelburg, dat duidelijk blijk geeft
van het welvaren van de Zeeuwse hoofdstad.
Tweede plan
In zijn inleiding filosofeert Bol over de rangorde in
grootheid van de 17e eeuwse meesters, waarbij
zich het merkwaardige feit voordoet dat een Ver
meer bijna twee eeuwen zo goed als vergeten was.
Kon men niet zo lang geleden bloemstillevens nog
voor geringe bedragen kopen, thans zijn de schil
derijen van de familie Bosschaert voor Europeanen
onbetaalbaar.
Bol heeft zich aan een rangorde gewaagd met
Rembrandt vooraan, maar na twintig namen kwa
men er twijfels en bij die twijfels de figuur van
Ambrosius Bosschaert de Oude. Zijn boek is er om
te wijzen op de schoonheid van veel schilderwerken
van meesters van het tweede plan.
Varia
De redactie kreeg nog enkele geschriften binnen
die de aandacht vragen. Verschenen is een tweede,
door H. M. Stoppelenburg bewerkte druk van: Een
merkwaardig vijftal; ds. B. Smytegelt, ds. H. J. Bud
ding, ds. D. Bakker, ds. P. van Dijk en ds. L. Boone.
Deze bijdrage tot de kerkgeschiedenis van Zeeland
was in eerste instantie van de hand van A. M. Wes-
sels, bekend om zijn populair-historische werken
over Zeeland. Aanvulling was nodig omdat bijv. de
gemeenten van de predikanten Bakker en Boone
vele wijzigingen hebben ondergaan. Voor hen die
geïnteresseerd zijn in het wel en wee van de Gere
formeerde Gemeenten en Oud-Gereformeerde Ge
meenten is lezing zeer informatief.
Zeeland; een bladzijde uit de geschiedenis van de
Zeeuwse bodem, voornamelijk in betrekking tot de
waterstaat, is een werkje van de oud-ambtenaar van
de provinciale waterstaat in Zeeland L. A. van de
Vate. Op het gebied van de waterschappen heeft
zich de schaalvergroting, om dit modewoord weer
eens te gebruiken, het sterkst voorgedaan. Het be
gon in 1941 met de oprichting van „Het Vrije van
Sluis" en eindigde 1 januari jl. toen het waterschap
Sint-Philipsland bij het waterschap Tholen werd
gevoegd. Van de Vate zegt hiervan, met een aan
tal voorbeelden uit de geschiedenis, dat het gaat
om de voortzetting van een principe, dat reeds bij
de aanvang van ons polderwezen aan de oude
wateringen ten grondslag lag.
Aan Goes in de patriottentijd, van de hand van F.
van Dijk, is het dubbelnummer (2/3 1969) van het
tijdschrift Spiegel der Historie gewijd. Trefwoorden
in deze bijdrage zijn patriotten, prinsgezinden, de
mocratie, familieregering en verlichting. Wat ons
altijd treft in de 18e eeuw is het gebruik van grote
woorden door vriend en vijand in de trant van
onze onoverwinnelijke naburen, de onvergelijkelijke
Fransen, die het vaderland moesten ontrukken aan
de dwingelandij opdat vrijheid en gelijkheid overal
haar zaligende invloed verspreide. Zoals het elders
toeging zo gebeurde het in Goes in de jaren 1786
en 1787, maar de patriotten kregen hier eerder een
afstraffing, die verbeeld is op een prent: Afbeel
ding van het gruwzaam oproer, aangericht door de
prinsgezinden te Goes, op den 30 Januari 1787.
Op het eerste gezicht lijkt hef op een feestje.
Vaderlandse geschiedenis is door Van Dijk getoetst
aan de gebeurtenissen in een Zeeuws stadje.
Waf betreft het niet vermelden van het bekende boek van
van L. J. Bol: The Bosschaert dynasty, painters of flowers
and fruit. Leigh-on-Sea, 1960, in het artikel van mevr.
J. C. Reitsma-d'Ancona (Zeeuws Tijdschrift, jrg. 1969, no. 3)
past het mea culpa. Aan mevr. Reitsma en de heer Bol
mijn verontschuldiging.
2) Voor de gegevens over de schelpen dank ik mevr. dr.
W. S. S. van der Feen-van Benthem Jutting.
199