Vogelsterfte in de delta de verontreinigingsgevolgen „thans bestudeerd worden door een aantal deskundigen van het Mi nisterie van Sociale Zaken en Volksgezondheid", waarna op 8 oktober deze gevolgen wat concreter in de openbaarheid kwamen door publicaties van de P.Z.C. Van hun juistheid moeten burgers wel uit gaan is het jeremiëren als deze gang van zaken hun onbegrijpelijk is? En dan lezen zij dat een raffinaderij zich voor vestiging in Zeeland heeft aangemeld; terecht rijst de vraag: is die vestiging wel nodig en zo ja worden er van te voren de allerstrengste eisen gesteld en laat men desnoods betrokkene Vlaanderen maar verder vervuilen? Kunnen burgers die vragen straks op een hoor zitting kwijt? Ik houd voorlopig mijn hart vast. Tenslotte: het lijkt zeer gewenst dat men het rap port van het Centraal Plan Bureau („De Neder landse economie in 1970") eens toetst op de toen malige verwachtingen („vooral groei in chemie, machinebouw, elektrotechniek en bouwnijverheid") met kosten-baten analyses van de feitelijke ont wikkelingen achteraf. En het Iikt evenzeer gewenst dat de discussie over industrialisatie zich mede zal gaan uitstrekken tot de vragen rond Amerikaanse vestigingen van mammoetconcerns hier te lande. Reeds sprak een der directeuren van de Algemene Bank Nederland van neo-kolonialisme in dit ver band '2); er is bovendien zoiets als het uiterst grie zelige Amerikaanse militair-industriële complex, waarvoor een man als J. K. Galbraith zo met klem waarschuwt en dat J. J. Servan-Schreiber in zijn opzienbarend geschrift („De Amerikaanse uitda ging") zo lichtvaardig buiten beschouwing laat. Men hoeft een walgelijken oorlog als die in Vietnam er nog niet bij te halen om hier een zeer ernstige vraag te zien, al ware het slechts dat de gewenste optimale nationale economische kracht bepaald niet gediend is als winsten verkregen uit Neder landse besparingen en Nederlandsen arbeid mas saal het land verlaten. Dat geldt niet alleen, maar wel het sterkste voor deze Amerikaanse vestigingen. Drs. C. de Schipper: „Goede en kwade kansen van zeeha venontwikkeling" en drs. S. P. van der Zee: „Zo moet het in Zeeland niet". 2) „Artikelen van ETI-medewerkers politiek geladen"; P.Z.C. van 7 oktober 1969. 3) „A. J. Kaland: burgerij niet mee besturen"; P.Z.C. van 7 ok tober 1969. 4) Men zie „Wie moet betalen: de vervuiler of de overheid"; Trouw, 31 oktober 1969. 5) Gegevens hierover in „Demografie van Nederland" door ir. R. van Hasselt (Tal en Last, september 1969). 6) Dit volgens het in oktober verschenen rapport „Rijnmond in de Delta", opgesteld in opdracht van den Rijnmondraad. 7) Ontleend aan de P.Z.C. van 5 november 1969 („Kosten-baten analyses nodig voor zeehavens"). 8) Dit wordt ook gesteld in het jaarverslag 1968 van de „Rijks planologische Dienst" en door prof. ir. H. Pouderoyen in Beta 1968 nr. 2 „Gouden Delta klatergoud?" 9) Dit vraagstuk is overigens niet los te denken van de voort gaande automatisering! 10) Aldus dr. J. W. Copius Peereboom in Beta van 7 november 1969 („Twee industrieplannen in opspraak"). Ontleend aan de P.Z.C. van 19 september 1969: „Pechiney door koopcontract verplicht verontreiniging van water en lucht tegen te gaan". 12) De heer Dijkgraaf, aangehaald door drs. J. W. de Graaf in de P.Z.C. van 29 februari 1968. Zijn beduchtheid lijkt vol komen terecht aanwezig. J. C. Wedis de Sa art Inleiding Op uitnodiging van prof. dr. K. H. Voous, auteur van de beroemde „Atlas van de Europese vogels", mocht de schrijver van onderstaande bijdrage voor het ornithologische tijdschrift „Ardea" (in druk) een artikel schrijven betreffende de opzienbarende dag- roofvogel- en uilensterfte in Zeeland. Bedoeld artikel werd interessant geacht, zodat de redaktie van „Ardea" besloot om ter wille van de internationale belangstelling het geheel in de En gelse taal te publiceren als een „addenda" ter aanvulling van het rapport van de hand van drs. J. H. Koeman c.s. (rijksuniversiteit Utrecht) dat onder de titel „On the causes of the mortality in predatory birds in the Netherlands in the winter of 1968/1969", binnenkort zal verschijnen. Vooruitlopend hierop lijkt het voor ons blad eveneens de moeite waard interessante achter grondinformatie te verstrekken over deze vogel sterfte, waarbij van de jongste gegevens gebruik is gemaakt. 180

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1969 | | pagina 4