1 -
1 X
v
/Z\JS /x. ~A- *g**&
<-Xr*v
•sly, X-r+XXz X
///£L., 'TXkz f >z£cr J0 JA-Xjz /X-cXX~ Sj- <?-■-'"Z rCy
S&.^- X?s4LsS .- «^.0
-£"r '-*s, Xl-iLa..h>4- XL
C
XXy XI.X-A-'
yX r*-<^S-'Xy_3-^" SL(7S~-J*
S'
üxKJ^A
y'
Slot van een brief van Ten Kate aan Nagtglas over een voor
dracht uit zijn vertaling van Miltons Verloren Paradijs, 1875
J. J. L. ten Kate
I-, -
i
jfi
z-A'
Te Middelburg
Zijn derde gemeente als predikant was Middelburg,
waar ds. J. P. Hasebroek hem op 7 april 1850 be
vestigde. Tien jaar is hij predikant te Middelburg
geweest. Volgens Nagtglas werd Ten Kate in de
Zeeuwse hoofdstad door zeer velen hoog gewaar
deerd. Hij trok volle kerken door zijn welsprekend
heid en zijn soms dichterlijke improvisatie. Van
zijn welsprekendheid getuigt zijn afscheidsrede, die
hij te Middelburg op maandagavond de 9 april
1860 heeft gehouden.
„Kinkerkens, het is de laatste ure!" De afscheids-
ure is voor Leeraar en Gemeente wel in de eerste
plaats een ure van weemoedig herdenken: en dat
te meer, naar mate zij te samen langer verbonden
zijn geweest. Wij waren het tien jaren, Gel. Tien
jaren! welk een belangrijk deel van eens menschen
leven, dat bij uren te tellen is. En toch, hoe zijn
ze doorgebracht als een ged'achte, voortgesneld
als een droom! Maar ziet, daar keeren zij nu één
voor één terug uit het verledene; en trekken in een
lange reeks, met al hun lief en leed, met al hun
duizend bonte herinneringen, onzen geest voorbij.
Ik dobber weer voor het eerst op de Zeeuwsche
stroomen, reikhalzend naar de verre torenspits,
die mij de plek zal aanwijzen, waar de nieuwe
werkkring op mij wacht. Ik betreed voor het eerst
uwen bodem, en zoek, langs de vreemde straten,
het vreemde huis, toch reeds mijn woning, en
aarzel op den raadselachtigen drempel, tot de
moederlijke stem onder een handdruk mij toe
fluistert: „De Heer zal uw uitgang en ingang
bewaren van nu aan tot in der eeuwigheid!"
Dichter en vertaler
Niet als predikant maar als dichter heeft Ten Kate
het meeste naam gemaakt. Hoewel hem geen kri
tiek gespaard is gebleven, vooral toen de invloed
van de tachtigers doorwerkte, moest zelfs de man
die hem genadeloos heeft bekritiseerd, Busken
Huet, toegeven dat hij het hoofdinstrument der
poëzie meester was, „zonder merkbare inspanning
buigt hij zijn perioden naar al de eischen der
prosodie."
Ook als vertaler had hij een grote naam. Tijdens
zijn verblijf in Middelburg maakte hij de vertaling
van Tasso's Gerusalemme liberata (Jerusalem ver
lost) waaraan hij drie jaar heeft gewerkt. Er is
hem, zegt Kruisinga, speciaal ook van Italiaanse
zijde, veel lof toegezwaaid over de uitmuntende
vertaling van deze twintig zangen (meer dan
2000 strofen van acht regels). Koning Victor Em
manuel liet hem door graaf Cavour gelukwensen.
Aan eerbewijzen heeft het hem niet ontbroken,
maar wellicht is de troost die velen uit zijn ge
zangen putten zijn schoonste monument.
Het haventje van Woensdrecht op Zeeuws gebied
Foto: C. A. L. Kotvis
26