Fig. 2. Luchtfoto van de gerestaureerde Trelleborg aan de
westkust van het Deense eiland Seeland. (Foto Lund-Hansen,
1947).
met uitzondering van een deel van de burcht te
Burgh op Schouwen, de laatste mogelijkheid om
een verdedigingswerk uit de tijd van de invallen
der Noormannen nog in zijn geheel te onderzoeken
en in kaart te brengen. Plaatsen met dergelijke
verdedigingswerken te Middelburg, Oostburg (Aar
denburg?, Domburg?) zijn reeds geheel overbouwd,
hetgeen in Oost-Souburg merkwaardig genoeg
nooit het geval is geweest. De opgravingen in 1969
te Souburg, waarbij naar schatting nog geen tiende
gedeelte van de burcht kon worden onderzocht,
hebben reeds geleerd dat de structuur van het oor
spronkelijke verdedigingswerk verrassend goed be
waard is gebleven, zij het dat het bovengedeelte
van de vroeger aanwezige ringwal (vergelijk fi
guur 2, de reconstructie van de Trelleborg) in de
loop der eeuwen is geslecht, waardoor ook de
Fig. 3. Middelburg, opgraving 1961 onder de abdij; resten
van houten gebouwen (met vlechtwanden) uit de Karolingische
tijd; in het profiel is een duidelijke plaggenstructuur zichtbaar.
(Foto R.O.B.).
omringende gracht door opvulling niet meer als
zodanig is te herkennen. De basis van de wal,
waarvan het talud met stevige kwelderzoden was
opgezet, en de verteerde resten van een dicht
opeenstaande rij palen van een palissadering aan
de buitenzijde, zijn in de bestudeerde profielen en
opgravingsvlakken echter nog zeer duidelijk waar
te nemen. Interessant is het ook dat de burcht werd
aangelegd op een hoog gelegen (1,50 N.A.P.),
uit circa de 9de eeuw daterend akkerland, waarin
de ploegvoren zich na duizend jaar nog zeer fraai
aftekenen. De ligging en vorm van de burcht is
waarschijnlijk door vakkundige landmeters nauw
keurig uitgezet, zoals dit vroeger ook bij Romeinse
vestingen het geval was.
Evenals bij de uit het buitenland door opgravingen
bekend geworden type verdedigingswerken treffen
we op het binnenterrein van de burcht te Souburg
een kruisvormig wegenstelsel aan waardoor het in
vier gelijke parten wordt verdeeld. De twee haaks
op elkaar staande wegen doorsnijden de wal op
vier punten de „toegangspoorten". Het tegen
woordige, in oorsprong kennelijk oude straten-
stelsel in de kom van Oost-Souburg, schijnt af
gezien nog van de duidelijke ringweg in verband
te staan met het genoemde kruis van oude wegen
binnen de burcht. Bij het maken van een stede
bouwkundig ontwerp voor Oost-Souburg zou het
zinvol zijn hiermee zo veel mogelijk rekening te
houden! Het binnenterrein van de burcht is in de
periode tussen omstreeks 900 en 1200 verscheidene
keren kunstmatig opgehoogd. Dit is in mindere
mate het geval geweest met de „wegen" waardoor
deze als een soort holle weg door de nederzetting
hebben gelopen. Naast en in de richting van de
wegen hebben we de overblijfselen teruggevonden
van vrij primitieve behuizingen. Evenals in 1961 bij
opgravingen onder de abdij te Middelburg 2), is
gebleken dat voor de wanden en vloeren van de
woningen veelvuldig gebruik is gemaakt van plag
gen, in combinatie natuurlijk met de gebruikelijke
hout- en vlechtwandenconstructies (vergelijk figuur
3). Onze voorlopige indruk over de bewoning is,
dat deze voor omstreeks 1000 niet intensief was.
Waarschijnlijk woonde de bevolking voor een be
langrijk deel buiten de burcht, afzonderlijk of in
kleine boerennederzettingen. Wij denken bijvoor
beeld hier aan de hooggelegen plaatsen in de om
geving van de kerk van Oost-Souburg. In de 11de/
12de eeuw is er op het burchtterrein veel woon-
activiteit geweest, tijdens welke periode men het
nodig heeft geoordeeld de nederzetting wat op te
hogen. Waarschijnlijk was er toen geen sprake
meer van een krijgskundig verdedigingswerk, maar
wilde men graag zo hoog en zo droog mogelijk
wonen. Zoals reeds eerder werd opgemerkt, is het
zeer merkwaardig dat in de latere ontwikkeling
van Souburg het oorspronkelijke burchtterrein vrij
wel onbebouwd is gebleven, zeer ten voordele van
de tegenwoordige onderzoekers, die nu een rede
lijke kans hebben de toch al ingewikkelde bodem
structuren van wallen, grachten, wegen en cultuur
lagen uit elkaar te houden en in tekening vast te
leggen. Jammer genoeg kan deze met moeite ver
gaarde kennis niet benut worden om de „Noor-