grooter gevaar dreigt ons, als gevolg van die af
damming, n.l.de verplaatsing van den handel, of
ten minste het ontstaan eener handelshaven op de
Zeeuwsche kust." Een haven onmiddellijk aan zee,
op Walcheren, dient in een niet ver voor ons
liggende toekomst om een groot deel van de door
voerhandel op Duitsland tot zich te trekken. Als
Vlissingen een goede haven zou hebben met ruime
dokken en opslagruimte, zou een groot schip liever
Vlissingen binnenlopen in plaats van 20 uren ver
naar Antwerpen te varen. „Wat men voor twintig
jaar een kapitaal schip noemde, zou nu bij de
reuzen-bodems van 2500 a 3000 ton nauwelijks in
aanmerking komen. De stoomboten volgen dezelfde
toeneming. En wie weet of met een koopvaarder
van 3000 ton de scheepsbouw zijn laatste woord
gezegd heeft?"
Aan het slot van zijn artikel zegt de schrijver, dat
zij, die niet blind willen wezen, aanvoelen waar
Holland naar toe wil met de afdamming der
Schelde de Kreekrakdam en zijn spoorweg-
belang.
Bij het verdrag van 13 mei 1963 waarbij de vaar
weg tussen Schelde en Rijn werd vastgesteld, werd
aan de Belgische verlangens naar een betere ver
binding voldaan. „Hiermee zal dan de toestand
zijn hersteld van vóór 1867, toen het Kreekrak
werd afgesloten, de oplossing dus, welke Ir. Van
Konijnenburg sedert de jaren twintig had voor
gestaan", aldus Smit in zijn boek over de Schelde-
kwestie. Het zet volgens hem een definitieve streep
onder het uit vervlogen tijd stammende Belgisch-
Nederlandse geschilpunt en opent de weg naar
verdergaande samenwerking tussen beide landen.
De Kreekrakdam, die in 1867 tot stand kwam, be
vorderde sterk de aanslibbing ten zuiden daarvan.
We hebben ons afgevraagd wat de namen Dames
polder, Anna-Mariapolder en Völckerpolder zouden
betekenen. Er gaat een hardnekkig verhaal dat
Van der Duyn van Maasdam, een lid van het drie
manschap van 1813, als beloning van koning
Willem I gronden in bezit kreeg in dit gebied. Bij
die gronden hoorden de aanwassen. Zo kon nog
voor de aanleg van de Kreekrakdam de Van der
Duynspolder worden bedijkt. In 1883 werd aan de
erven Van der Duyn concessie verleend tot be
dijking van een partij schorren gelegen tegen de
op Brabants gebied gelegen Van der Duynspolder.
Een jaar later kwam de polder gereed en kreeg
de naam Damespolder.
De concessie voor de Anna-Mariapolder werd ver
leend aan Hendrik Gerard Johan Völcker, heer
van Soelen en den Aldenhaag met de zijnen.
Völcker was gehuwd met Eleonore Anna barones
Van der Duyn. Zij had een broer die vroeg over
leden is en drie zusters: Ernestine Henriette An
toinette, Constance Sophie Suzette en Frédérique
Sophie barones Van der Duyn. Zou nu naar deze
dames de Damespolder genoemd zijn? Jammer
genoeg hebben we geen Anna-Maria kunnen vin
den, maar de Völckerpolder is wat naamgeving
betreft duidelijk genoeg; ook hiervoor werd aan
bovengenoemde H. G. J. Völcker concessie ver
leend.
Doorzichtig is de naam van de Hogerwaardpolder
Deze polder is genoemd naar het eerste hoofd van
de in 1881 opgerichte provinciale waterstaatsdienst
in Zeeland. Hij was niet alleen een prakticus maar
ook goed in de geschiedenis van de Zeeuwse
waterstaat thuis, hetgeen duidelijk blijkt uit zijn uit
vele delen en atlassen bestaand werk: De oever
verdediging in Zeeland, dat thans nog steeds wordt
geraadpleegd. Men mag hem wel een leerling
noemen van Abraham Caland, die het van op
zichter tot leider van de dienst van rijkswaterstaat
in Zeeland heeft gebracht. Hogerwaard volgde
Caland na in zijn systeem om bepaalde punten van
een aangevochten oever te versterken om de
stroom af te leiden, het zogenaamde stelsel van
vaste punten. Zowel de Hogerwaard- als de Dames
polder zijn interprovinciale waterschappen.
Wanneer eenmaal het Reimerswaalplan wordt ver
wezenlijkt, gaat dit gebied weer lijken op het
middeleeuwse oostelijke deel van Zuid-Beveland,
maar dan op een gestyleerde manier. Het recht
doorgetrokken kanaal vertoont niet veel overeen
komst met de bochtige oude Schelde. Het nieuwe
land van Reimerswaal wordt maakwerk en is geen
oude kern zoals de vroegere Watering beoosten
Yerseke. 't Kan verkeren; dit geldt ook voor Sint-
Philipsland. Ruim een eeuw geleden heeft men ge
tracht het eiland aan Brabant te hechten, maar de
dam een particuliere onderneming was van
een te licht kaliber dan dat hij de Zeeuwse stromen
kon weerstaan. Eerst de Slaakdam van 1885 bracht
de zekerheid van een veilige verbinding. Thans
wordt ook deze dam voor dezelfde Schelde-Rijn-
verbinding doorgraven, maar de bewoners van het
kleine eiland behoeven niet bang te zijn in een ge-
isoleerde positie te geraken. De technici van de
rijkswaterstaat staan voor niets. De kunstwerken
van deze „vernuftelingen" zullen Zeeland weer een
andere aanblik geven.
Zullen de ganzen, hebben wij ons op de terugweg
afgevraagd, even gemakkelijk neerstrijken in de
Eerste Bathpolder als de werken klaar zijn?
32