de familie Lenshoek en, niet ver daarvan verwij derd, de ondergrondse funderingen van het in ver getelheid geraakte slot Ravenstein. Al met al is Kloetinge in archeologisch en historisch opzicht een van de boeiendste dorpen van Zuid-Beveland. Het is daarom een gelukkige gedachte geweest van het gemeentebestuur van Kloetinge om, voor het ver liezen van haar zelfstandigheid als gemeente (1 januari 1970), opdracht te geven aan drs. I. H. Vogel-Wessels Boer voor het schrijven van een boekje over Kloetinge, dat inmiddels is verschenen en dat door iedereen met veel interesse zal worden gelezen en vooral ook bekeken! Bovendien heeft men in de toren van de kerk nog een aardige vitrine ingericht met bodemvondsten uit het dorp. Bij de aanleg van het Schelde-Rijnkanaal zijn Romeinse munten en ongetwijfeld ook nog andere interessante zaken door zandzuigers naar boven gehaald. Meestal komen deze voorwerpen, via de arbeider die ze in de stortbakken vindt, voor een zacht prijsje in handen van antiquairs en ver zamelaars die maar zelden oudheidkundige in stanties of musea over hun aanwinsten inlichten, waardoor ieder gegeven over de vondst voor de wetenschap verloren is. Van de directie Schelde- Rijnkanaal ondervinden wij overigens alle mede werking. Zij stelden ons o.a. er van op de hoogte dat op de schorren bij Bath funderingen en mense lijke skeletten waren gevonden bij de aanleg van een kade. Een kort onderzoek leerde dat we hier te doen hadden met begravingen rondom de fun dering van het kerkje van het oude, verdronken dorpje Bath. De ligging van de overblijfselen van het vroegere Bath is zodanig dat er later onder betere omstandigheden altijd nog een uitvoe riger onderzoek naar kan worden gedaan. Van Zuid-Beveland kunnen we voorts nog melding maken van een nieuwe Romeinse vindplaats te 's-Heer Abtskerke (vondstmelding van de heer I. Ovaa van de Stichting voor Bodemkartering, corr. R.O.B.). Deze plaats zal te zijner tijd zeker nader worden onderzocht. Verder bestudeerde de heer A. J. J. M. Bruyns uit Goes (corr. R.O.B.) neder- zettingssporen uit ca. de 11de eeuw in een sloot- profiel langs de nieuwe vierbaansweg door de Poel onder 's-Heer Abtskerke. Op Noord-Beveland vond de heer P. C. Zuydweg (corr. R.O.B.) op de schorren bij „Oud-Hamerstede" scherven van Karolingisch aardewerk. Dit is bij mijn weten de meest oostelijk gelegen plek in Zeeland benoorden de Westerschelde, waar aarde werk uit ca. de 9de eeuw is gevonden. Historisch is het wel bekend dat de abdijen van Gent op de Bevelanden vóór 1000 reeds bezittingen hadden in de vorm van uitgestrekte schorren. Op Schouwen zette dr. J. G. N. Renaud (R.O.B.) zijn onderzoek voort in het slot Haamstede en wel in het oudste gedeelte daarvan, in de donjon. Zijn indruk was dat de donjon in de 14de eeuw zou moeten worden gedateerd. In de duinen van Westenschouwen vond de heer J. Schot (Zierikzee, corr. R.O.B.) twee zeer zeldzame, 12de-eeuwse, zilveren muntjes. In St.-Maartensdijk op Tholen zijn door Dr. Renaud nog verdere opgravingen gedaan op het terrein van het „Hof" der Borseles (zie Zeeuws Tijdschrift 1966, 6). In voorgaande jaren werd de voorburcht en de stoeterij aan het licht gebracht; in 1968 is de hoofdburcht onderzocht, waarbij al spoedig bleek dat er tenminste twee grote bouwperioden moeten worden onderscheiden. Het front van de oudste periode, voorzien van een ingang tussen tv/ee grote, halfrond uitspringende torens, ver dween geheel bij de bouw van een nieuwe voor gevel, die vanuit een drooggemaakte gracht werd opgetrokken. In Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen is er voorname lijk in Axel en Hulst enige archeologische activiteit te bespeuren geweest. In Hulst deed de heer P. J. Brand (corr. R.O.B.), de opgraver van de bekende stadspoort van Hulst, met hulp van de afd. Oost- Zeeuwsch-Vlaanderen van de Ned. Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis (N.J.B.G.) een proefonderzoek naar de funderingsresten van hef voormalige kasteel Van Maelstede, die onder een weiland, juist buiten de vestingwerken van Hulst, verborgen liggen. Reeds in de 10de eeuw wordt de naam Maelstede genoemd. De Duitse keizer Otfo III schonk rond het jaar 984 de „Villa Malaorum" (Hof van Maelstede) tegelijk met het kasteel van Hulst aan het kapittel van St.-Salvator in Utrecht. Tussen haakjes, ook Kapelle, in Zuid-Beveland, heeft zijn slot Maelstede. De plaats is er nog goed te zien en bekend als „het eilandje"; de grachten rond het vroegere slot zijn nog aanwezig. Het ter rein ligt in het nieuwe uitbreidingsplan van de gemeente Kapelle. Het „eilandje" wordt in een plantsoen opgenomen. De omgeving, waar de vluchtberg, de kapel en de begraafplaats bij Mael stede hebben gelegen, zal in overleg met de ge meente Kapelle in 1970 worden onderzocht. Naar Axel zijn we op verzoek van onze corres pondent aldaar, de heer D. J. Oggel, een viertal keren uitgerukt. Een keer betrof dit het verdwenen dorp Andijcke, waar bij het graven van een nieuwe kavelsloot de funderingen van het vroegere kerkje zijn teruggevonden. In de stad Axel stuit men bij de sanering van de binnenstad steeds weer op oude fundamenten, waarbij ook een keer een „onderaardse gang" in de vorm van een oud, vrij smal riool te voorschijn is gekomen. Interessanter waren de bouwputten aan de Schoolstraat. Klaar blijkelijk heeft hier vroeger een kil of kreek ge legen, te oordelen naar de sterk kreekwaarts af lopende grondlagen, bestaande uit slip en middel eeuwse afval. De profielen op de oever van de kreek waren echter belangrijker. Op het gepodzo- leerde dekzand, waarin op andere plaatsen in Axel zeer veel bewerkte vuursteen uit ca. 6000 j. v. Chr. is gevonden 3), lag hier een duidelijk niveau van humeus, kleiig materiaal, waaruit we scher ven aardewerk uit de 9de/10de eeuw te voorschijn haalden, hetgeen een bevestiging is van conclusies die we reeds eerder hadden getrokken, dat Axel in de middeleeuwen voor 1000 bewoond was. Op het Karolingische niveau rustte een laag met zel-as 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 5