alles op alles zetten om die explosieve ontwikke
ling te realiseren.
Tot nu toe is de kwaliteit van de secundaire voor
zieningen slechts mogelijk dank zij de huidige ont
wikkeling. Al dan niet explosief.
Een gematigde ontwikkeling betekent een rem voor
meerdere secundaire voorzieningen. Hier en daar
een plukje huizen bouwen aan een bestaande be
bouwing levert weinig mogelijkheden op voor de
stedebouwkundige. Een nieuwe wijk opzetten en in
snel tempo realiseren met inbegrip van winkels,
sociaal-culturele en recreatieve voorzieningen lijkt
me heel wat aantrekkelijker!
Het is een totaal onbewezen stelling dat een ge
matigde ontwikkeling de kwaliteit ten goede komt.
Nog één opmerking: „Het levensgeluk van de men
sen is niet evenredig met het aantal hectaren in
dustrieterrein en het aantal inwoners." Dat is juist,
maar geen nieuws. Het zou veel interessanter zijn
van drs. Van der Zee te mogen vernemen, met
welke eenheden het levensgeluk van de mensen
wel evenredig is
Ik dacht niet dat iemand het levensgeluk van de
mensen ooit gekoppeld had aan hectares industrie
terrein, maar ook niet aan landschappelijk waarde
vol agrarisch gebied; niet aan het aantal inwoners,
maar ook niet aan het aantal mannen dat één
vrouw of vrouwen die één man zou mogen heb
ben
Ik dacht zo enkele stellingen, citaten en gedachten
uit de beide artikelen te hebben aangehaald, die
aantoonbaar fout, dan wel aanvechtbaar zijn. Van
een ingezonden-stukkenschrijver kan ik alles heb
ben. Niet van een wetenschappelijk gevormd
medewerker van een Economisch Technologisch
Instituut. Wat zij publiceren behoort niveau te
hebben, verantwoord te zijn en zeker foutloos.
Omdat naar mijn opvatting deze artikelen daaraan
niet voldoen, moest ik wel concluderen „dat ze
politiek en emotioneel geladen waren". De tijd zal
leren wie er in het gelijk wordt gesteld.
De heer J. van Malde weet het nu al. Het artikel
van de heer Van Malde in het laatste nummer zal
wel wetenschappelijk verantwoord zijn gezien de
12 verwijzingen naar diverse bronnen aan het slot
van het artikel. Met politiek zal het artikel ook wel
niets te maken hebben, ondanks de opmerking over
Vietnam en „het massaal verlaten van winsten,
verkregen uit Nederlandse besparingen en Neder
landse arbeid". Het valt mij altijd weer op, dat
juist mondiaal denkende mensen zo beknepen en
conservatief zijn als het om „buitenlandse" in
vesteringen gaat. Protectionisme viert dan hoogtij.
Hij vraagt nuchterheid inzake nijverheid en gaat
dan uit „van het landelijk gegeven van de reeds
jarenlange overspanning van de arbeidsmarkt".
Slechts één advies: lees de Handelingen van de
Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal van
twee en drie jaar geleden nog maar eens na.
Bepaalde politici verweten de ministers van eco
nomische zaken en sociale zaken dat slechts enkele
honderden miljoenen guldens werden uitgegeven
voor de werkgelegenheid. Kruimelwerk werd het
genoemd. Structureel moest de werkgelegenheid
worden aangepakt, enz. enz.
Verder ga ik op deze particuliere gedachten maar
niet in. Gelukkig is het land waar particuliere
gedachten openbaar gemaakt kunnen worden. Een
ingezonden-stukkenschrijver is alles geoorloofd.
Daar rangschik ik ook het epistel van de heer Van
Malde onder.
Middelburg, februari 1970
Naschriften
Uitgangspunt van mijn betoog was dat de pro
bleemstelling groei of stagnatie is achterhaald; het
gaat om de vraag welk tempo en welke vormen
van groei het meest wenselijx zijn. Ik meen dan
ook, dat men niet zoals de heer Kaland stelt, de
door mij genoemde offers (milieuverontreiniging,
landschapsschade, grondverlies, dorpsbevriezing)
moet afwegen tegen de gevolgen van stagnatie
maar moet onderzoeken welke offers en baten
bepaalde groeialternatieven kunnen inhouden.
Men kan van mening verschillen over de volgorde
van belangrijkheid van de offers en over de inten
siteit van de remmingen t.a.v. de bevolkingsgroei.
Dit doet m.i. niets af aan mijn pleidooi voor een
selectief uitgiftebeleid (uit sociaal-economische
rendementsoverwegingen) en voor het denken in
alternatieven (omdat een verfijning van inzicht
nodig en mogelijk is voor het funderen van het
beleid).
C. DE SCHIPPER
Het Westerscheldebekken is thans inderdaad „on
vergelijkbaar" met het Rijnmondgebied. Wat de
toekomst betreft moet er op worden gewezen dat
volgens de huidige plannen die de basis vorm
den voor mijn beschouwing de omvang van
het havenindustrieareaal in het Westerscheldebek
ken vele malen groter zal worden dan in de hui
dige Rijnmond. Men moet, mede daarom, op de
milieuhygiënische aspekten zeer veel nadruk leg
gen. Gelukkig wordt dit ook meer en meer gedaan.
Er is evenwel nog niet aangetoond dat de milieu
aantasting in het Westerscheldegebied bij reali
sering van alle plannen (Sloe -f uitbreiding, Osse-
nisse, uitbreiding Kanaalzone, Saaftinge, Reimers-
waal, linker-Scheldeoever Antwerpen, afvalwater
uit west-Brabant) binnen ook in de toekomst aan
vaardbare grenzen zal blijven.
Dat ik de crisistijd in de 30-er jaren niet heb mee
gemaakt is irrelevant. Ook ik ben tegen werkloos
heid. Wie niet? Gezien de huidige stand van de
economische kennis en gezien het huidige econo
mische beleidsinstrumentarium zijn de 30-er jaren
overigens „onvergelijkbaar" met de 70-er jaren.
De heer Kaland suggereert dat ik van mening zou
zijn dat „de investeringen bij Dow, Hoechst, Pe-
chiney of wel met betrekking tot de kernenergie
centrale van PZEM niet door (moeten) gaan". Dit
heb ik niet geschreven. Wel vind ik het om een
aantal redenen onjuist indien we onze economische
inspanning zodanig zouden opvoeren dat het be
roep op de buitenlandse arbeidsmarkt belangrijk
moet worden uitgebreid. Ook minister Bakker
maant tot voorzichtigheid.
De reaktie van de heer Kaland op mijn opmer-
49