Bevolking 1 januari 1969 Verhouding Arbeidsplaatsen in de dienstensector (mannen) Verhouding tot bevolking Specificatie Handel Openbaar vervoer te land Overig vervoer te land Zeevaart Binnenvaart Havenbedrijf PTT Omroepverenigingen Horeca Krediet- en bankwezen Verzekeringswezen Administratiekantoren Overheid Dienstplichtigen Onderwijs Overige Verhouding tot andere sectoren Industrie en ambachten Bouwnijverheid Landbouw en visserij Diensten 1968 Zeeland 301.800 100 33.900 11,2% 11.700 700 1.700 1.200 1.600 870 1.020 1.350 550 210 4.850 1.600 1.850 4.700 24.400 29,4% 10.900 13,1 13.800 16,7% 33.900 40,8 83.000 100% Drente 359.600 120 31.400 8,7 10.330 615 1.745 250 905 1.090 380 70 670 6.565 1.900 2.390 4.490 30.990 34,1 9.360 10,3% 19.100 21,0% 31.400 34,6 Utrecht 784.400 260 98.550 12,6% 29.110 5.695 4.795 500 110 3.465 40 3.465 1.990 2.515 1.295 18.485 4.480 8.480 14.080 73.860 35,5% 23.140 11,1 12.050 6,0 98.550 47,4% 90.850 100% 207.600 100% Bron: Arbeidsmarktbeschrijvingen D.B.A. Zeeland, Drente, Utrecht Ook indien men de bedrijfstakken zeevaart, binnen vaart en havenbedrijven buiten beschouwing laat, heeft Zeeland relatief een zwaardere bezetting van de dienstensector dan Drente, met name t.a.v. handel, horeca, P.T.T. en overige diensten. De kantorensector (banken, verzekering, administratie) is zwak bezet in Zeeland. Consequenties bevoikingsstijging Voor het berekenen van de consequenties van een bevolkingsstijging in Zeeland (ten gevolge van de industrialisatie) voor de dienstensector in Zeeland moet onderscheid worden gemaakt tussen de korte en de lange termijn. Voor de korte termijn kunnen economische en maatschappelijke structuurverande ringen buiten beschouwing worden gelaten. De groei van de dienstensector is dan grotendeels te zien als functie van de bevolkingsgroei. Bij een bevolkingsgroei van bijv. 50% zou dan gezien de relatief zware bezetting van de dienstensector in Zeeland hoogstens een evenredige stijging van de werkgelegenheid in de dienstensector plaats vin den. Er zou dan ongeveer het volgende beeld ont staan: 300.000 450.000 83.000 124.500 13.800 13.500 10.900 16.000 33.900 50.000 24.400 45.000 Bevolking en arbeidsplaatsen Zeeland (statische structuur) Bevolking Arbeidsplaatsen (mannen) w.v. Landbouw en visserij Bouwnijverheid Diensten Industrie en ambachten In deze redenering zou dus voor een groei van 300.000 naar 450.000 inwoners bij handhaving van de huidige economische structuurverhoudingen een uitbreiding van de industriële werkgelegenheid met 20.600 mannelijke arbeidsplaatsen nodig zijn, het geen zou resulteren in een groei van de diensten sector en de bouwnijverheid met resp. 16.100 en 5.100 mannelijke arbeidsplaatsen. Tegenover 1 ad ditionele arbeidskracht in de industrie zou dan 0,75 additionele arbeidskracht in de dienstensector staan en 1 additionele arbeidskracht voor diensten sector en bouwnijverheid samen. Voor de berekening op lange termijn moet wel 54

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 18