Het slot Haamstede F. Th. Dijckmeester Verscheidene jaren reeds is de restauratie van het slot aan de gang. Van allerlei, dat allang ver geten was, is gedurende d'ie periode1 in de grond te voorschijn gekomen. Zo zijn er onder de des kundige auspiciën van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek fundamenten uit de Romeinse tijd gevonden. Ook zijn er graven uit de 9e eeuw blootgelegd; blijkens schedelme tingen kunnen het Noormannen zijn geweest. Daarnaast heeft de restauratie veel uit het ver geetboek opgediept, dat een duidelijker inzicht geeft in de bouwgeschiedenis van het slot zoals het er nu staat. Zo zijn we er nu achter gekomen, dat het oudste deel een nog bestaande donjon is geweest, die in de tweede helft van de 13e eeuw is ge bouwd. Een hoog, rechthoekig bouwsel, met zeer dikke muren. Aan de kelder, die de gehele opper vlakte van de donjon beslaat, is nooit veel ver anderd. Verleden jaar werd echter ontdekt, dat daarboven een grote zaal is geweest, die in een later stadium onherkenbaar werd opgedeeld in kamers. Ook de 13e-eeuwse vensters aan voor- en achterzijde van die zaal zijn teruggevonden. Aan de oostzijde van de donjon bevindt zich een rechthoekig aanbouwsel, waarvan we nu eindelijk weten waar het toe diende: daarin bevond zich de trap naar de zaal. Met een valdeur of valhek kon die ingang, blijkens de thans teruggevonden sleuven, worden afgesloten. Boven de zaal zijn zeker één en vermoedelijk twee verdiepingen geweest. Geheel duidelijk is dat niet, want in later tijd zijn de hoogten der vloeren gewijzigd en is bovendien het bovenste deel van de donjon ge sloopt of vergaan. Wie waren de slotheren in de 13e eeuw? Zij zijn voortgekomen uit een met veel onzekerheden om geven geslacht van Haamstede, dat in 1295 uit stierf. Aldus keerde de heerlijkheid terug naar de leenheer: de graaf van Holland. Dan verschijnt de fameuze Witte van Haamstede ten tonele. Zijn halfbroer graaf Jan zoon van Floris V, evenals Witte beleende hem in 1299 met de heerlijkheid. Witte verwierf zich roem in de strijd tegen de Vlamingen bij Zierikzee in 1304. Ook is zijn naam verbonden aan de slag op het Manpad, waarvan overigens de historiciteit tegen woordig wordt betwijfeld. Ernstige afbreuk aan Heer Witte's ridderlijke image deed Vondel in diens Gysbreght van Aemstel. Het nieuwe geslacht van Haamstede was een zij tak van het Hollandse gravenhuis. Grote heren dus. 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 22