treuren. De donjon, die in zijn hoog oprijzende eenvoud indrukwekkend moet zijn geweest, werd onherkenbaar verminkt. De kantelen, die Van den Eynde liet aanbrengen, konden de oude glorie niet teruggeven. Anderzijds verkreeg het bouwwerk door de toevoeging van de beide torens zekere allure. De totale ondergang van het Gruuthuuse- paleis is al even jammerlijk. Alvorens hij met de bouw begon liet Van den Eyn de een helaas verloren gegaan schilderij maken van de aanblik van de bouwval. In het Latijn voegde hij daaraan de volgende dichtregels toe: 'k Was reeds vier eeuwen door Edelen bewoond Toen 's Keizers vreugdevuur me in gloeiend puin deed dalen Dus moest ik nog mijn hoofd een eeuwlang onderhalen Gants overwonnen, als deez beeltnis u vertoont; Tot eindIijk Eyndius mij, Haemstee, deed verrijzen, 'k Gedenk mijn rampspoed steeds, en blijf den bouwheer prijzen. Aldus prees Eyndius zichzelf. Niet in alle opzichten kunnen wij hem in die zelfverheerlijking volgen. Het echtpaar Van den Eynde bleef kinderloos. Vanaf de eerste helft van de 17e eeuw werd het slot het domein van achtereenvolgens twee Zie- rikzeese regentenfamilies: eerst de De Wittes, daarna de Mogges. De laatsten bouwden in de 18e eeuw aan de westzijde een geheel nieuwe vleugel. Daarmee kreeg het slot zijn huidige aan zien. Het poortgebouw van Van den Eynde zal toen wel zijn gesloopt. De oorspronkelijke ridder zaal, door Van den Eynde mogelijk nog min of meer intact gelaten, werd opgedeeld in kamers en een corridor. Aan het eind van de 18e eeuw stierven de Mogges uit. Hun verwantschap, ook met Hollandse regen tengeslachten als Hooft, De Witt, Trip, De Graeff, Van Collen e.d. komt tot uiting op de zeer fraai uitgevoerde rouwborden uit die periode. De fami liewapens van overleden bewoners en van hun voorgeslacht zijn daarop aangebracht. Vermoe delijk zijn de rouwborden omstreeks 1795 uit de kerk naar het slot overgebracht. Enkele jaren ge leden zijn zij gerestaureerd. Via een publieke verkoping in 1863 kwam het slot in handen van mr. C. van der Lek de Clercq, Zeeuw in hart en nieren. Zijn nakomelingen trach ten het monument voor de toekomst te behouden. Onmisbaar is daarbij de steun van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Even onmisbaar is de financiële steun van rijk, provincie en gemeente. In de oorlog bouwden de Duitsers een keuken tegen de gang aan. Vroeger had de donjon-kelder als keuken gediend; hij werd in die periode ge declasseerd tot weinstube. Het Duitse keuken-mon strum werd enige jaren geleden gesloopt en in het kader der restauratie vervangen door een passen der bouwwerk. De poort, restant van Van den Eyndes poortgebouw, is ter vergemakkelijking van het restauratiewerk gesloopt. Zij zal worden herbouwd. Zoals bij iedere restauratie doen zich ook bij die van Haamstede veelsoortige problemen voor. Zo is de vraag of het exterieur van het slot weer zou moeten worden bepleisterd ontkennend be antwoord. Het interieur van de ridderzaal zal wèl van een pleisterlaag worden voorzien. Moet die zaal haar oorspronkelijke 13e-eeuwse vensters terugkrijgen? Van binnen uit gezien was daar veel voor te zeggen; daarentegen zou het exterieur van het slot met zijn gelijkvormige 18e-eeuwse ramen er een nogal verbrokkelde aanblik door krijgen. Wikken en wegen hebben geleid tot her stel der 18e-eeiuwse ramen. Na voltooiing der restauratie zullen de ridderzaal en andere ruimten ter publieke beschikking en be zichtiging worden gesteld. Zo herkrijgt het slot Haamstede, het enige in Nederland nog bestaande kasteel waar leden van het Hollandse gravenhuis hebben geresideerd, nieuwe schoonheid. Dank zij de restauratie is er het een en ander uit het verleden opgehaald; daarnaast blijft zeer veel in het vergeetboek opgeborgen. 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 25