Senaaf en volk van Sint Anna ter Muiden, 1789
hebben de gang van het uurwerk gestoord, de tijd
is geëindigd op Sint Anna, om zeven minuten over
vijf.
Even voorbij hef gemeentehuis strikt genomen
een stadhuis voert een wegje achterom de kern.
Je kijkt daar op oude tuinen en erven. Er staat een
vrouw in de achterdeur.
„Ach mevrouw, kunt U ons zeggen.
„Ja", zegt ze lachend, „er wonen er nog meer, nog
wel tweehonderd zelfs. Maar dan reken ik die van
de omliggende boerderijen er bij. En de gezinnen
langs de Rijksweg, tot aan de grens....".
Veel huizen zijn Belgisch bezit en dienen voor zo-
merbewoning. De Termuidenaren kennen de zomer
gasten zo goed als hun naaste familieleden. De
baron bijvoorbeeld, die kent iedereen. De man
beeldhouwt en schildert. Hij heeft het voormalige
burgemeestershuis gekocht om er rustig te kunnen
werken. Maar dikwijls komt mevrouw de barones
mee naar Sint Anna.
Ook voor zijn kinderen heeft de baron hier huizen
gekocht. De kinderen komen hun ouders opzoeken.
De baron verzucht soms dat hij beter in Brussel zou
kunnen blijven om te werken.
Hij staat wel eens met een hark of een schoffel in
de tuin. De Termuidenaren zien dat het hovenieren
hem niet zo best afgaat. Hij zegt dan: „Ik heb geen
werkhanden, alleen maar artiestenhanden".
Wanneer de baron over zijn vrouw spreekt, zegt
hij: de barones. „De barones vindt...." of „de
barones wil....". Ook dat is de Termuidenaren
opgevallen.
In de oude pastorie woont een kolonel, althans ge
durende de zomermaanden. Ook de kolonel is een
Belg, een beminnelijk dorpsgenoot. Hij of moge
lijk de vorige eigenaar van het huis heeft een
blazoen in de gevel aangebracht en terzij van de
kroonlijst een fruitkorf met druiven; ornamenten
die in de architectuur van Spaanse stadjes beter
passen dan in Sint Anna.
De baron, de kolonel, de hoge functionaris van het
Philipsbedrijf, ze duiken op in elk gesprek, als goe
de bekenden. Daarenboven leeft de herinnering
voort aan hen die hier vroeger neerstreken: schrij
vers en schilders, rustzoekenden, verarmde rijken,
geleerden. De ene Termuidenaar draagt een schrift
met knipsels aan en wijst ons op het gedicht waarin
Willem de Mérode het plaatsje bezongen heeft, de
andere verwijst naar de Stille steden van Frans
Erens en citeert nauwkeurig wat deze over Sint
Anna opmerkte. Stijn Streuvels heeft hier getoefd,
Moeder Bodderij
64