Tegen het blauw aan de einder steken scherp de torens van Brugge af. Het is een wonderheldere dag en van een grens valt niets te bespeuren. Paul Baum was iemand, die nooit familie in de gewone zin, noch een vriendenkring, noch ook een huis waaraan hij zich vast verbonden wist, heeft gehad. Hij werd in 1859 als zoon van een kapitein op een Elbeschip te Meissen geboren. Baum ver trok in 1878 naar Dresden en vervolgens naar de beroemde Kunstschool te Weimar. Tevoren had hij als hulpkracht te Meissen bloemen en figuren op porselein geschilderd. Wanneer Frans Erens in het begin van deze eeuw in St. Anna in de herberg van de oude weduwe Bodderij kennis maakt met de schilder, beschrijft hij Baum als een man met een fijn gesneden gezicht en een korte zwarte baard. „Een melancholieke glimp tusschen neus en wangen. Zijn oogen duiden den zoeker aan en in zijne stem liggen de modu laties van een rijk zieleleven". En even later ver volgt hij: „De schilder is een van de eersten ge weest, welke het Fransche impressionisme in Duitschland hebben ingevoerd. Hij vertelde van den strijd, dien hij heeft te voeren gehad en dien hij nog voert in Duitschland, van zijn zoeken en stre ven, van zijn zwerftochten door Duitschland en Paul Baum in 1914 Zeven over vijf Frankrijk, van zijn vriend Rops, dien hij goed heeft gekend. Eenige getrouwen zijn hem in St. Anna gevolgd. Zij hebben ieder een klein boerenhuisje gehuurd". De fijnbegaafde Erens weet de stemming waarin hij zich voelde toen hij in het ministadje was, terug te roepen: „Ook over het pleintje van St. Anna fluistert het gras zijn wiegelied in den avond en in de twijgen der veeltakkige lindeboo- men slaat de merel een klinkend lied, dat luidt als klokkenmuziek van vervlogene jaren, als altstem van nachtegalen voller en luider en bij gebreke van menschen als menschelijke taal". Het is eerder dat ds. Jan Rudolph van Eerde be schreven wordt, een man van zestig, die op een hoge leeftijd nog over de betekenis van het woord Walcheren zal schrijven in een artikel dat door geen geleerde is aanvaard. „Aan het raam zit de domine, een geleerde en fijne denker, te studeren of te schrijven. De oude huishoudster is afge beeld op een prentbriefkaart Kee van de do- 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 31