Het spitten van zagers en pieren, vernemen wij, is
toegestaan. Je moet er cp het gemeentehuis een
vergunning voor gaan vragen. Die krijg je grif en
gratis. De restricties zijn duidelijk vermeld: je moet
honderd meter buitendijks blijven en bij de hoof
den mag je niet spitten.
„D'r is 't er nog al eens een de pineut", filosofeert
Arie terwijl hij het glaswerk opwrijft. „En 't is te
begrijpen, want onder de stenen en tussen de palen
zitten de vetste".
Op Scherpenisse, in De Gouden Leeuw, zijn we
ingewijd in het grote politieke probleem van het
eiland Tholen. Ook hier is een samenvoeging van
gemeenten op komst; de zeven: Tholen-stad, Oud-
Vossemeer, Poortvliet, Scherpenisse, Sint Maartens
dijk, Stave nisse en Sint Annailamd zullen met een
aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid één
nieuwe bestuurlijke eenheid gaan vormen. In alle
kernen van het eiland is de bevolking overwegend
rechtzinnig protestant. Langs die Eendracht is nog
invloed van het Brabantse merkbaar, in Oud-Vos-
semeer telt de Raad twee leden van de K.V.P.
Westwaarts liggen sterke bastions van de protes
tantse orthodoxie: op Scherpenisse bijvoorbeeld
behoort een derde deel van de mensen tot de
Gereformeerde Gemeente, in Stavenisse is een
even groot deel Oud-Gereformeerd. De meer vrij
zinnige zo men wil rekkelijke groeperingen
vrezen nu, dat zij er in de Raad van „Nieuw Tho
len" nauwelijks nog aan te pas zullen komen.
Zeventien leden zal die Raad tellen; daarvan zullen
er zes voor de S.G.P. zitting nemen. Aldus onze
zegslieden. Zij zien de toekomst donker in. Mis
schien te donker, veronderstel ik.
„Wat, meneer! Als de zwaren gesteund worden
door de A.R. zal er op zondag geen kampeerder
mogen komen of gaan", verzekert de een. En de
ander: „Als ze konden zouden ze de brug over de
Eendracht op zondag afsluiten".
We kunnen het ons niet voorstellen, maar de
„libertijnen" van Scherpenisse volharden in hun
mening, met gebaren van grote stelligheid.
's Avonds zijn we bij Han Jansens op bezoek ge
weest.
De heer Jansens is werkzaam bij een maatschappij
die op Tholen gasbuizen aanlegt. „Ie werkt bie
Onassis", zeggen de eilandbewoners. Elk vrij uur
besteedt Han aan muziek. Door middel van een
kerkboek maakte hij zich als jongen vertrouwd
met het notenschrift, 't Is lang geleden, ik schat
Han Jansens op half de dertig. Veel heeft hij te
danken aan meester Kouman, destijds hoofd van
de lagere school in Scherpenisse. Echt muziek
onderwijs heeft hij nooit genoten, daar waren de
omstandigheden niet naar. Toen hij zestien was,
kwam Han op een dag thuis met een schuiftrom-
bone. Hij hunkerde naar de zaterdagmiddag en
toen het zo ver was zei hij na het eten: „Moeder,
als ik er voor vijven vanavond geen weg mee
weet, leer ik het nooit".
Zijn moeder, die ons op dit moment koffie komt
aanbieden vult aan: „Ik zie hem nog in het
schuurtje zitten op een vei I i ngkist. Het vroor dat
het kraakte, „maer 't waeter liep langs z'n gezicht".
Han werd een verdienstelijk blazer in de plaatse
lijke harmonie. Hij hielp de beginners van het ge
zelschap van lesgeven spreekt hij liever niet.
Han speelde ook accordeon en daarna legde hij
zich toe op orgel, dat geliefde instrument in ge
bieden van rechtzinnig protestantisme. Zijn voor
keur gaat uit naar psalmen en gezangen, naar de
liederenbundel van Johannes de Heer.
Soms kwamen dorpsgenoten vragen of hij wilde
spelen op hun bruiloften en partijen. Toen heeft
96