van Franse origine", vult De Bruin aan. Maar ho,
die inzet is nog geen uitgemaakte zaak, verzekert
de waterstaatsman, daar wordt nog zwaar over
nagedacht: kabelbaan of caissons.
Opnieuw telefoon. Het woord kamperen valt. „En
dat zou op de Schelphoek moeten wezen? Nu, van
mij mag het".
Als de hoorn weer op de haak ligt, zet de heer
Becu uiteen: „U moet weten dat hier doorgewerkt
wordt, we willen de zomermaanden uitbuiten. Nu
zijn er een paar van onze mensen die met hun
gezin op de Schelphoek willen kamperen dat
geeft nog een tikje vakantie-idee; nu, vooruit
maar
Met de opbouw van het werkeiland Neeltje Jans
zijn tweehonderd arbeiders in de weer. Het meren
deel van deze waterbouwers komt uit Schouwen
of van Goeree. 's Avonds gaan ze naar huis. Vijf-
Het noordelijke eiland
De poten van de zuiger
vragen en hij vertelt hetgeen hij aan ons kwijt wil.
Als hij in de vaart van zijn verhaal de prijs noemt
waarvoor de Engelse zandzuiger is gehuurd, voegt
hij er haastig aan toe: „dat moeten jullie er maar
niet inzetten".
Leendert Becu, technisch hoofdambtenaar bij de
Rijkswaterstaat. Gebruinde kop, grijzend haar en
klare, waakzame ogen. Hij heeft de tongval der
Zeeuwsvlamingen, allicht: een Becu stamt uit het
Land van Cadzand.
Van de man terug naar de dam. Wanneer die zijn
voltooiing nadert, zal hij evenals de eerder gereed
gekomen waterkeringen van het Deltaplan bekleed
worden met asfalt. „Negen kilometer asfalt", zegt
De Bruin met een zweem van misprijzen. En Becu
laconiek: „Zo is dat". Het is overigens zijn vaste
overtuiging dat de afdeling Recreatie het nodige
doen zal om de Oosterscheldedam landschappelijk
aanvaardbaar te maken. Aan de binnenvoet van
de dijk komt een vierbaansweg met royale groen
stroken. En er komen aftakkingen van de weg naar
de platen. Als die wat begroeid raken zal hef best
aardig staan.
„Dan moesten we nu maar eens gaan varen", be
sluit onze gastheer. Hij heeft de schipper van de
directieboot al opgeroepen, we kunnen meteen
aan boord.
De sleepboot Galgenplaat 260 pk stuwt ons
over de Scheldemond; regenboogjes springen op
Het Zwanenmeer
endertig vinden onderdak op het hotelschip. „We
zullen er straks naar toe varen", belooft Becu.
„Het eerste eiland, de Roggenplaat, is het afgelo
pen jaar gereed gekomen; een eiland van 38 hec
taren. Daar komt de bouwput voor de uitwaterings
sluis en voor de rest wordt het opslagterrein".
Telefoon, ditmaal van een wegenbouwmaatschappij.
„Ah, goeie morgen. Ja, ik heb al een keer naar je
gevraagd: er zitten een paar smerige gaatjes in
het asfalt. Insmelten? Nou nee, kom maar eens
kijken; twee man is voldoende". Nog enkele keren
dwingt de zoemer tot onderbreking van het ge
sprek. Tussendoor beantwoordt de heer Becu onze