De glooiing aan weerszij van de boeg. Rechts rijzen de op trekjes van het Schouwse strand, het krioelt er van zonaanbidders; links vóór ligt de Roggenplaat, ge vat in loodkleurige beschoeiingen. Op het wijde vlak tussen beide dobbert een zwanenfamilie, on aandoenlijk alsof de Oosterschelde niet meer is dan de vijver voor een bejaardentehuis. De schipper stuurt op de Oosterwijk aan, dat is die zandzuiger uit Engeland. Er wordt een lijn overge gooid, we klimmen aan boord. De Oosterwijk is een fors schip met hoge boven bouw. In de voorsteven gaapt een holte waardoor een slurf naar de zeebodem reikt. Wat valt er voor een leek van een zo ingenieus en kostbaar stuk materiaal als deze zandzuiger meer te zeggen! Dat-ie tweeduizend kubieke meter zand ophaalt per uur. Dat er aan boord van menselijke bedrij vigheid nauwelijks sprake lijkt. Dat de bemanning over geriefelijke verblijven beschikt er liggen lopers op het gangpad. Het stuurhuis is verlaten, de radio staat aan. Boven het grommen van de scheepsmotoren verheft zich de stem van een omroeper: was gekleed in spijkerbroek en oud, bontgekleurd truitje politie van Venlo, te bereiken onder netnummer Terug naar de sleepboot, enkele minuten varen en dan een nieuw overstapje, nu op het hotelschip dat in Roggenplaat-haven is vastgemeerd. Dat drijvend hotel het is de Koningin Emma. Eens provinciale veerboot, nog helemaal uit de tijd van de zijladingen, bouwjaar 1933; een bewogen oor logsverleden. Verbouwd, verlengd, een nieuwe reeks van jaren trouwe dienst. En nu, een gepen sioneerde die nog graag wat doen wil. „Ik ben je oma niet", zegt de Emma, „geef me liever werk". Tehuis dus voor damwerkers die tegen het pende len bezwaren koesteren. Eilandje bouwen 124

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 16