Het bankwezen in Zeeland
8 Zeeuws Tijdschrift
NUMMER 4 20e JAARGANG 1970
P. van der Veen
Inleiding
De ontwikkeling van het bankwezen in Zeeland
komt grotendeels overeen met die van de andere
voornaamste gewesten in de Nederlanden en an
dere westeuropese landen. Het wisselen en het
uitlenen van geld als beroep gaat tot ver in de
geschiedenis der mensheid terug (Babyion, Grie
kenland en Rome). Waar een geregeld postver
keer ontbrak waren deze geldwisselaars van groot
nut. Met de val van Rome verdween ook de geld
wisselaar die op het eind van de middeleeuwen in
Noord-ltalë weer verschijnt. De koopman ver
trouwde de bankier (geldwisselaar) zijn beschik
baar geld toe om dit in de zaak te gebruiken
tegen een aandeel in de winst. Het bedrijf van de
wisselaar ontwikkelde zich tof dat van bankier
(italiaans: banchière). Reeds in de 13e eeuw zijn
de Italianen in vele plaatsen van Europa als zo
danig werkzaam. De straten waar de Italiaanse
geldhandelaren hun beroep uitoefenden droegen
doorgaans de naam Lombardstraat, naar de Lom
barden die in de Middeleeuwen met de Joden een
groot deel van het krediet in handen hadden.
Eerst met de z.g. giro- en wisselbanken zijn de eer
ste eigenlijk gezegde banken in Europa ontstaan,
waarbij Venetië in 1171 het voorbeeld gaf, en eerst
veel later in de noordelijke gewesten.
Voor een historisch overzicht is het van belang om
de Lombard te noemen, welke vanaf de 14e eeuw
ook in de steden van Zeeland bestond en later
overging in de bank van lening. De meeste
gegevens over deze werkzaamheden, waarover
in de regionale geschiedschrijving relatief weinig
te vinden is worden ons verstrekt door Mr. G. A.
Fokker, die in 1873 een uitvoerige verhandeling
voor het Zeeuwsch Genootschap der wetenschap
pen schreef, getiteld „De Lomberd en de Bank van
Lening te Middelburg". Deze bekwame schrijver
wijst op de hoogst merkwaardige geschiedenis
van de Middelburgse leenbank en betwijfelt of
men onder de gelijknamige inrichtingen in ons land
er één zal aantreffen die zulk een verleden heeft.
Tot in het begin van de 19e eeuw heeft zij haar
bedrijf uitgeoefend met werkzaamheden welke niet
tot het eigenlijke bedrijf van een leenbank behoor
den, met alleen die overeenkomst dat men geld uit
leende tegen interest en zakelijke of persoonlijke
zekerheid.
Alvorens de geschiedenis van de Middelburgse Bank
van Leening wordt vermeld, dient te worden mede
gedeeld hoe het in Middelburg met het lenen op
pand gesteld was vóórdat de stad een huys van
leeninghe oprichtte. Reeds in de 13e eeuw waren
de Lombarden overal in Vlaanderen, in Holland
en in Utrecht verspreid maar hef oudste bericht
omtrent de tafelhouding (de geldwisselaars in
Italië hielden een open tafel (banco) voor of in hun
huizen) te Middelburg is te vinden in de rekening
van de rentmeester Bewesten Schelde Jan Heyn-
drickzoon over 1331/1332, waarin en uitgaaf van
20 pond voorkomt wegens door den rendant aan
een zekere Benetoen van Brugge en diens gezellen
„Lombarden in Middelburg" betaalde penningen.
Daarna komt men in de rekeningen regelmatig
verwijzingen tegen naar genoemde Lombarden.
In mei 1374 heeft hertog Albrecht een octrooi
gegeven aan Poerdsevale, Anthonis, Andriess en
Symon Rogeers en aan nog anderen „van den
109