Een van de tuinvazen van „Ter Hooge" een aantal minder bekende, doch o.i. in dit ver band mogelijk relevante, werken, waaronder: „Corte Deductie van 't geslacht van Borsele" [29] en Jacob van Borsele's „De Nobilitate", vooral om de daarin opgenomen afbeelding van Ter Hooge. De beschrijving Het blijkt dat Te Water, zoals zovele auteurs van kasteelbeschrijvingen [30], zich heeft laten verlei den tot een zeer ruime interpretatie van de titel van zijn opstel, die toch een zuiver descriptief (bouwkundig) karakter suggereert. Hij behandelt namelijk globaal de volgende onderwerpen: (a) de oorsprong van de naam Ter Hooge; (b) de ouder dom van het huis; (c) een beschrijving van het landgoed; (d) de voorrechten die Ter Hooge ge noot; e) de gebeurtenissen in het jaar 1572 en (f) de bewoners. Aan de hand van deze door ons aangebrachte indeling willen wij thans een aantal citaten uit Te Waters opstel laten volgen en daar bij soms enkele korte aantekeningen maken, waar van sommige van meer algemene aard. a. De oorsprong van de naam Ter Hooge In het algemeen zijn volgens Te Water die topo niemen, die zijn ontleend aan de geografische situatie ter plaatse, het gemakkelijkst te verklaren. Als voorbeelden noemt hij o.a.: Middelburg (waar van de naamsverklaring als die van: burg in het centrum van Walcheren thans wel volledig is achterhaald [31]), Arnemuiden (waarvan de bete kenis luidt: mond van de Arne [32] en niet: kasteel aan de Arne), Zanddijk, Duinbeek en Westhove. De loo-namen danken hun ontstaan niet, zoals hij stelt, aan een hoog gelegen plek, doch veelal aan een open plek in bosrijk gebied [33]. De naam Ter Hooge is volgens hem, en wij kunnen ons daarin vinden, „met genoegzame zekerheid, af te leiden van de gesfeltenisse des Lands, waar in het gelegen is, welke zig nu nog oogschijnlijk ho ger vertoond, dan het grootste gedeelte van 't Land daaromstreeks; gelijk ook de Heerlijkheid Hoogelande, in de Nabuurschap van Ter Hooge, om dezelfde redenen dien naam zal gekreegen heb ben". Wat dit laatste betreft: hoewel De Man [34] in dit verband aan een „ouden ridder Hooge of Hugo", waaraan ook Ter Hooge zijn naam zou ontlenen, denkt, moeten we ook volgens Tack [35] de verklaring echter zoeken in hooggelegen land, waarbij hij, evenals overigens De Man en ook De Meij [36] dit doen, er op wijst dat we deze bena ming moeten zien als „vergelijkend ten opzichte van de aanpalende, doorgaans lager gelegen lan den". Voorlopig willen wij volstaan met de opmer king dat wij de naam Ter Hooge in verband bren gen met de aanwezigheid ter plaatse van een kreekrug, waarvan het juiste verloop ons voor een deel duidelijk lijkt. b. De ouderdom van het huis „De grijze oudheid van het Kasteel Ter Hooge maakt het bijkans onmogelijk deszelfs bouwheeren met zekerheid te vermelden. Men heeft in 't alge meen geloofd, dat het gesticht zou zijn in de 14e. Eeuwe door iemand uit den Huijze van Borsele, in welk geslacht hetzelve Eeuwen lang geweest is". Te Water doelt hier o.a. op de „Walchersche Arkadia", waar inderdaad wordt gemeld dat het huis in 1330 dioor Anna van Borsele is gesticht [37]. De andere verwijzing is naar Ruisch de Bruin, die denkt aan een stichting door Claas van Borsele, tien tot twintig jaar later. Het vermoeden van Te Water, dat Ter Hooge van nog eerdere datum is, baseert hij op het feit dat de Zeeuwse edelen (en zij niet alleen) veelal hun naam ontleenden „naar zeker Huijs of Heerlijkheid". Nu blijkt er reeds in „Ter Hooge", achterzijde 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 23