stadssamenleving dien kan bieden, ontkom ik op
het eerste gezicht niet. Beangstigend is deze klem
bijna; Hofwijck is in de val geloopen" [48].
Tot op heden kunnen wij slechts één overeenkomst
tussen beide buitenplaatsen, Ter Hooge en Hof-
wyck, bespeuren: de uit landschappelijk oogpunt
bijzonder aantrekkelijke, maar juist in deze tijd
ook zo uitermate riskante ligging: aan de rand van
een zich in gestaag tempo uitbreidende gemeente.
Nu binnenkort een nieuwe bestemming voor Ter
Hooge zal worden gezocht wensen wij het gaarne
een bétere toekomst toe!
Aantekeningen
1] C. A. van Swigchem, 200 jaar monumenten van bouw
kunst in Zeeland. Wat verdween en wat behouden bleef
voor het heden en voor de toekomst. In: Zeeuwsch Ge
nootschap der Wetenschappen 1769-1969, pag. 36.
2] a.w., pag. 36-71.
3] Gezien de grote verwarring op het gebied van de de
kasteelkundige ter beschikking staande terminologie, zul
len wij de bij de middeleeuwer zelf gangbare aanduiding
„huis" hanteren. Zie o.a.: J. G. N. Renaud, Variaties
op het thema kasteel. Openbare les 30 november 1966.
Assen, 1966, pag. 10 e.v.
4] Met o.a.: Duinvliet (hoewel niet het oorspronkelijke; zie
Kesteloo, Oostkapelle in woord en beeld. Middelburg,
1909, pag. 77-78), Westhove, Duinbeek, Berkenbosch, Zee
duin en Overduin.
5] Met o.a.: Toorenvliedt, Steenhove (als opvolger van het
oorspronkelijke huis met die naam; zie Van der Aa,
Aardr. Wdbk., X. Gorinchem, 1847, pag. 706), Der Boede
en Moesbosch.
6] Verzameling Verheye van Citters no. 42c, Rijksarchief in
Zeeland.
7] Hef betreft hier een tweetal namen in de tekst aan het
slot. De volledige tekst luidt: „Hij (Cornelis Kien van Cit
ters, Burgemeester der stad Middelburg, het groote
sieraad van Zeeland en van (Vrouwe Maria) Kien. Hij
heeft in Huwelijk Vrouwe (Magdalena Adriana) Steen
gracht,.
8] Acteboek der Classis van Walcheren begonnen den
7 augustus 1755, fol. 765 e.v. Rijksarchief in Zeeland.
9] F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, II. Middelburg,
1755, pag. 930.
[10] Redenvoering ter eere, en over de verdiensten des door-
luchtigen geslachts van Borsele, uitgesprooken te Vlis-
singen, door Jona Willem te Water. Middelburg, 1755.
[11] Levens-Berigt van Jona Willem te Water, Te Leyden
overleden den 19 October des Jaars 1822, door hem zei
ven vervaardigd,...., pag. 8.
[12] n.l. 1712, toen er brand woedde.
[13] Levens-Berigt, pag. 173.
[14] a.w., pag. 28-29. De door Te Water bedoelde onrust was
ontstaan na een verzoek van enkele buitenlandse koop
lieden, die zich in Vlissingen hadden gevestigd, hen de
bouw van een Roomse kerk toe te staan. De inwilliging
van dit verzoek door het stadsbestuur wekte bij de meeste
inwoners der stad groot ongenoegen. Het werd Te Water
kwalijk genomen dat hij zich in dezen niet in de dis
cussie mengde.
[15] Levensberichten, II, pag. 930. Nagtglas dateert deze be
noeming abusievelijk in 1769. Volgens Te Water zelf
(Levens-Berigt, pag. 183) en volgens Van der Aa, Biogr.
Wdbk., XX, pag. 78, gebeurde dit echter in 1779.
[16] Zie o.a.: Levens-Berigt, pag. 279 en Levensberichten,
II, pag. 771.
[17] Verhandelingen uitgegeven door het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen te Vlissingen, XI, 1786, pag.
XIX en XX.
[18] Voor de geschriften van zijn hand worde verwezen naar
de uitvoerige bibliografie bij Van der Aa, Biogr. Wdbk.,
XX, pag. 79-82. Ook: Levensberichten, II, pag. 932-933 en
de bibliografie achterin Levens-Berigt. De hiervóór ge
bruikte gegevens ontleenden wij ook grotendeels, tenzij
anders vermeld, aan deze beide auteurs.
[19] a.w., pag. 197-198.
[20] zie noot 18.
[21] Zie over hem o.a.: Levensberichten, II, pag. 983-984.
[22] M. F. Lantsheer en F. Nagtglas, Zelandia lllustrata, I.
Middelburg, 1879, pag. 123.
[23] Levensberichten, I, pag. 123.
[24] a.w., pag. 15-16 noot 4.
[25] R. Fruin, De oorsprong der familie Van Borsele van der
Hooghe. In: Archief Z.G.d.W., 1908, pag. 3. Zie ook:
W. te Water, Lijst van Zeeuwsche edelen. In: Archief
Z.G.d.W., IV, 1859, pag. 65-83.
[26] K. Heeringa, Gedenkschriften van Adriaan van Borsele
van der Hooghe, heer van Geldermalsen. In: Archief
Z.G.d.W., 1916, pag. 69.
[27] Fruin, Oorsprong, pag. 3-4.
[28] W. te Water, Het hoog adelyk en adelryk Zeeland. Mid
delburg, 1761. J. van Grijpskerke, 't Graafschap van
Zeeland. Uitgegeven door het Z.G.d.W. Middelburg,
1882. F. van Mieris, Groot Charterboek der Graaven
van Holland, van Zeeland en Heeren van Vriesland,
4 dln. Leiden, 1753-1756. J. F. Ie Petit, La Grande Chroni-
que Ancienne et Moderne, 2 dln. Dordrecht, 1601. M. Z.
van Boxhorn, Chronyk van Zeelandt, 2 dln. Middelburg,
1644. M. Smallegange, Nieuwe Cronyk van Zeeland, I.
Middelburg, 1696. I. Tirion, Hedendaagsche Historie, XX.
Amsterdam, 1753.
[29] 's-Gravenhage, 1666.
[30] Zie in dit verband o.a.: Renaud, Variaties thema kasteel,
pag. 15 e.v.
[31] M. Gysseling, Toponymisch Woordenboek, I, 1960, pag.
696. J. Huizinga, Burg en kerspel in Walcheren. Med.
Kon. Ak. v. Wetensch. afd. Letterkunde, dl. 80, serie B,
no. 2. Amsterdam, 1935. W. S. Unger, De geschiedenis
van Middelburg in omtrek, 2e druk, 1966, pag. 1. H. van
Werveke, De oudste burchten aan de Vlaamse en de
Zeeuwse kust. Med. Kon. VI. Ak. v. Wetensch. kl. der
Lett., XXVII, 1965, nr. 1.
[32] H. J. Moerman, Nederlandse plaatsnamen. Een overzicht.
Brussel, 1956, pag. 164.
[33] a.w., pag. 146. Zie ook: A. Weynen, Loo. In: Nomina
Geogr. Neerl., XIII, 1949, pag. 71-78.
[34] J. C. de Man, Vluchtbergen in Walcheren. In: Archief
Z.G.d.W., V, 1888, pag. 483.
[35] P. L. Tack, Walchersche plaatsnamen. In: Nomina Geogr.
Neerl., IX, 1934, pag. 83-85.
[36] B. J. de Meij, in: Provinciale Zeeuwse Courant, 4 februari
1965.
[37] M. Gargon, Walchersche Arkadia, II. Leiden, 1717, pag. 4
noot 2.
[38] F. van Mieris, Groot Charterboek, I, 1753, pag. 543.
[39] Smallegange, Cronyk, tussen pag. 670 en 671.
[40] Omtrent de juiste datum van afbraak en opbouw bestaat
in de literatuur enig verschil van mening. Als uitersten
gelden 1751 (voor de afbraak) en 1757 (voor de voltooiing
van de nieuwbouwwerkzaamheden).
[41] Deze mening vindt men o.a. bij: J. Craandijk, Wande
lingen door Nederland, deel Zeeland, Noord-Brabant,
2e druk. Haarlem, 1886, pag. 26-27. Verder: Buiten,
jaargang 31, 31 juli 1915, pag. 364-366. De Voorloopige
Lijst der Nederlandsche Monumenten van geschiedenis
en kunst, VI. Utrecht, 1922, pag. 104, beschouwt beide
torens als zodanig.
[42] W. S. Unger, Catalogus van den Historisch-topografische
atlas van het Z.G.d.W., II. Middelburg, 1940, nr. 178. Zie
tevens: A. G. Bienfait, Oude Hollandsche tuinen, I. 's-Gra
venhage, 1943, pag. 131-132.
[43] P. L. Tack, Walchersche plaatsnamen. In: Nomina Geogr.
Neerl., VIII, 1932, pag. 74.
[44] Smallegange, Cronyk, pag. 670.
[45] J. F. Ie Petit, La Grande Chronique, Tome Premier, Livre
X. Dordrecht, 1601, pag. 225.
[46] J. W. te Water, Plechtige inhuldiging van zyne door-
luchtigste Hoogheid Willem den Vyfden. Middelburg,
1767, pag. 25-26.
[47] Prov. Planol. Dienst voor Zeeland, Streekplan Midden-
Zeeland, 2 dln.
[48] M. ter Braak, In gesprek met de vorigen, 2e druk. Rotter
dam, 1946, pag. 28-29. Als illustratie bij Ter Braaks woor
den diene de luchtfoto van Hofwyck, opgenomen in:
F. P. Huygens en B. W. E. Veurman, Zicht en inzicht.
Amsterdam, 1959, pag. 74b.
Gaarne betuigen wij tenslotte onze dank voor de medewerking
die ons werd verleend door de heren P. J. Aarssen en M. P.
de Bruin (Provinciale Bibliotheek van Zeeland), R. Christiaans,
en J. Grooten (Rijksarchief in Zeeland).
134