Concerten van blaasmuziek in kerken trekken publiek van concerten en festivals laat de bond aan anderen over. CONCERTEN Concerten zijn meestal eigen initiatieven van de muziekverenigingen, die soms tot een dergelijk „initiatief" worden gedwongen, domweg om aan de bepalingen in de gemeentelijke subsidieregeling te voldoen. Sommige regelingen spreken nog van „marsen" en „tentconcerten", alsof we nog een kleine honderd jaar terug leven Zoals wij al eerder betoogden trekken traditionele concerten naar verhouding maar matige publieke belangstelling. De vraag wordt dan ook vaak gesteld of het publiek komt voor het concert-zelf, of voor het na afloop te houden bal Daar waar echter een behoorlijke publiciteit voor af gepaard gaat aan een goed muzikaal niveau, waar men het moderne werk niet schuwt, en dit alles op een aantrekkelijke wijze laat presenteren, blijken vaak muziekuitvoeringen ook in de tijd van de beeldbuis nog publiek te kunnen trekken. Zoals reeds gezegd trekken vooral massale muziek manifestaties de aandacht. BRASSBANDS De in 1968 opgerichte commissie Zeeuws Brassband Festival ging van dit gegeven uit, toen men er in slaagde om in dat jaar alle Zeeuwse brassbands in een Goese kerk op een „massa-concert" bijeen te krijgen. Concerten in Middelburg, Breskens en weer in Goes volgden. Concerten met publiek steun en sympathie van de overheid. Telde voor de oorlog Zeeland slechts orkesten van het Engelse type bij het Leger des Heils, de laatste acht jaren groeide het aantal brassbands in Zeeland van één toi' zes aan. De in Engeland gevolgde instrumentatie en arran- geerwijze biedt door haar eenvoud grotere moge lijkheden dan de continentale. (Overigens trekken Engelse bands, die Zeeland „aandoen", volle zalen.) Ook in de harmonie- en fanfaresectie van het Zeeuwse muziekleven gaat men meer aan massaal samenspel doen. Een massa-concert van Zeeuws- Vlaamse fanfareorkesten, waarvoor zelfs de radio belangstelling had is er een recent voorbeeld van. Bij enkele jubileumvieringen van korpsen (er zijn er van 80 jaar en ouder) trokken ook daar gecom bineerde optredens de aandacht. Het kerkconcert is geen nieuw idee, maar blijkt, mits op een gunstige tijd gepland, levensvatbaar. SHOWKORPSEN Naast het concertante deel van de blaasmuziek, is er ook een deel, dat de nadruk legt op het visuele. We doelen op het verschijnsel van de drumbands en de trompetterkorpsen, waarvan Zeeland er vorig jaar al ongeveer 30 telde, som migen met lange wachtlijsten. De instrumentatie was eerst eenvoudig, maar is toch langzamerhand wat ingewikkelder geworden. Toch is voor het spelen in een showcorps (nog?) niet die studie vereist, die het musiceren in een „gewoon" blaasorkest vergt. Het sterke show-ele ment in het optreden van dergelijke groepen maakt deze aantrekkelijk voor een groter publiek, zowel als voor de speler. Namen als „Delta-band" en „Excelsior-Goes" en drumband „Vlijt en Volharding" we noemen maar weer enkele van de vele zijn begrippen geworden, formaties die bij hun „taptoes" drommen mensen trekken. LEDENTAL Zeeland telde vorig jaar het aantal is waar schijnlijk iets gegroeid een 3000 werkende, musicerende leden van blaasmuziekverenigingen. Maar notoire bestuursleden van het Zeeuwse har monie- en fanfarewezen menen, dat men donateurs en niei' werkende leden meegeteld, zeker aan de 45.000 aanhangers komt. Een veel gehoorde klacht bij de korpsen is, dat hun instandhouding of uitbreiding wordt bemoeilijkt door het gebrek aan geldmiddelen. Daar waar het peil minder goed is, wordt dit vaak geweten aan het feit dat men voor de beschikbare middelen geen goede dirigent kan aantrekken. En daar waar het peil minder is, is vaak de lust om mee te doen navenant. De SONMO richtte zich onlangs via de muziek- bonden tof de gemeentebesturen met een model subsidieregeling, die varieert in bijdragen van 1500,tot 3500,per jaar, al naar gelang de concoursafdeling, waarin men speelt. Men zou al erg gelukkig zijn, als de gemeenten deze rege ling overal zou willen overnemen, maar op vele plaatsen is dit (nog niet het geval. KANSEN We komen tot een afsluiting van dit artikel. De Zeeuwse blaasmuziek heeft levenskansen. Deze muziek is geen „armoedige subcultuur". Daar waar zij dat in een enkel geval is, zal zij vanzelf afster ven, omdat ook de moderne mens ten plattelande uiteindelijk geen genoegen neemt met „culturele armoede". Er is bij het publiek, en ook bij de jongeren belang stelling voor het musiceren in groepsverband, voor hef bespelen van blaasinstrumenten. Meer vrije tijd in de toekomst zal ongetwijfeld ook meer (blaas)muziek betekenen, mits men moderne wegen durft te bewandelen, en mits de over heid de blaasmuzikanten de (financieel) helpen de hand wil reiken bij hef zetten van de eerste stappen op die wegen, en wellicht ook nog daarna, als men de weg met goede resultaten al een eind is ingeslagen. 154

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 10