Zeeuws Tijdschrift
De vroegere Doopsgezinde Gemeente
van Zierikzee
NUMMER 5 20e JAARGANG 1970
J. Schot B. W.zn.
Reeds in de eerste helft van de zestiende eeuw
heeft Zierikzee Doopsgezinden onder zijn inwoners
geteld en sommigen van hen als martelaren op
hel schavot zien sterven.
De eerste martelaar te Zierikzee was Adriaan
Aartsz., een wever, die zich had laten herdopen
door een zekere Gerrit van Bentschap. Deze laatste
had verscheidene dopers gehuisvest en onderhou
den. Hij werd 8 mei 1535 veroordeeld om voor het
Gravensteen te worden onthoofd met verbeurdver
klaring van zijn goederen.
Ook in het volgend jaar werden vier personen om
gelijke redenen te Zierikzee ter dood gebracht:
8 september 1536 Pieter Gerritsz. geboren te Enk
huizen, Adriaan Jorisz. van Brouwershaven, Jan
Jansz. van Tongeren en Janneken Melchior Simons
weduwe van Den Briel. Zij werden onthoofd, hun
hoofden op staken gezet en hun goederen verbeurd
verklaard. Op 11 oktober 1561 werd nog onthoofd
Joost Jansz. van Krabbendijke.
Deze maatregelen schrikten de Doopsgezinden
blijkbaar niet af, getuige het feit, dat er tussen de
jaren zestig en zeventig van de zestiende eeuw te
Zierikzee nog een aanzienlijk getal Doopsgezinden
was. Zelfs waagde een Doopsgezind leraar, ge
naamd „Hendrick. met de kromme voet" van Arn
hem het om buiten de poorten te preken, nl. op
21 en 22 september 1566 op de Zelke en buiten de
Bagijnenpoort. Onder de menigte bevond zich ook
de Hervormde predikant Jacob Jorisse, die punten
uit de preek opschreef en daarover met Hendrik
van Arnhem tot een twistgesprek geraakte. Hij
verzocht zelfs de regering der stad om in haar
tegenwoordigheid met de Doopsgezinde leraar te
mogen redetwisten en daartoe een plaats aan te
wijzen. Dit werd geweigerd en de Doopsgezinden
het „leren" verboden. Niettemin hadden er 26
december 1566 hevige disputen plaats, zodat de
raad 12 januari 1567 alle getwist over godsdienst
verbood.
In 1569 viel weer een slachtoffer, met name Dirk
Andriesz., een kramer afkomstig van Oirschot, die
zich het jaar te voren had laten herdopen. Hij
werd voor 't Gravensteen 22 oktober 1569 onthoofd;
tevens werden al zijn goederen verbeurd verklaard.
Minder straf kregen twee blinde Mennonieten uit
Haamstede: Adriaan Huijgensz. en Jan Huijgensz.
Zij werden veroordeeld tot een boete van twintig
gulden aan de graaf en een rijksdaalder aan de
stad en moesten in de vierschaar „hunne dwaling"
herroepen. Bovendien moesten zij twee toortsen
van twee pond was offeren ten behoeve van het
H. Sacrament te Zierikzee en twee gelijke toortsen
voor het H. Sacrament te Haamstede.
Ook Christiaan Adriaansz., wonende te Haamstede
en Lenaert Huygensz. werden te Zierikzee veroor
deeld in 1569 om op gelijke wijze wastoortsen te
offeren. Lenaert Huygensz. had herhaaldelijk in
145