Dorpswinkeltje Plein nummer 58
gen in een beboomd, rechthoekig grasveld. Daar
omheen de huizen, eenvoudig, laag; ramen, deuren
en stoepen voor het merendeel nog in de oude, vas
te verhoudingen en afmetingen. Moeder Zwaan met
haar jongen midden op de straat, houtduiven tevre
den roekoeënd in het geboomte. Zon over het Plein
en over een weelde van oranjerode lijsterbes. Een
man met een kruiwagen, een kind op de fiets.
We zijn in het winkeltje geweest van mevrouw
J. Bouwens-Braams, die voor de dorpsgenoten wel
Vrouw Bouwens zijn zal. Brood, wit en bruin, suiker,
havermout en droptoffees. In plaats van een kassa
nog papier en potlood, voor als het uit het hoofd
niet kan.
Een knus, ouderwets winkeltje in een gezellig,
oud huis. In een woonkamer zijn de wanden bezet
met tegels, de paarse uit de achttiende eeuw;
mevrouw Bouwens spreekt van leitjes. „D'r bin d'r
a' wat komme kieke nae' me leitjes", verzekert zij.
Desondanks mogen ook wij de tegelrijkdom op ons
gemak bekijken en tegen foto's maken in het
minst geen bezwaar. Brugje, molentje, huisje,
boompje, beestje tweeduizend, drieduizend
tegels met de hoekversiering van het bijtje of de
spin. En om het volmaakte nog volmaakter te doen
zijn, hangt er tegen de leitjes een schemerlampje,
dat een Oudhollandse haard voorstelt, compleet
met doofpot, tang en tegels!
De achterwand van het vertrek is een houten schot
met twee dubbele bedsteedeuren. In de slaapstede
is het serviesgoed geborgen, tegen een achtergrond
van tegels, tegels. De andere ruimte dient voor
berging van pakmateriaal. Mijn verzamelaarshart
slaat een keer over: daar zit een prachtig, gaaf
landschapstableau, vier bij drie, met een aardige
sierrand. Een klein kapitaal in de bedstee!
Wat gebeurt er met dit winkeltje wanneer de
bejaarde mevrouw Bouwens haar nering staakt?
Ik denk aan het armzalig tegelbezit van het Zeeuws
Museum. Ligt het niet op de weg van de beheerders
te trachten optie te verwerven voor het geval er
ooit verbouwd of weggebroken wordt in het pand
nummer 58 aan het Plein te Borsele?
De tegelschat is nog te redden, het vroegere
Landschap in bedstee
v-f
164