Groef er) plan is die van Borsele, maar in het laatste geval vanzelfsprekend veel eenvoudiger. Als wij dan weten dat Stevin in de jaren dat aan het inpol deren van Borsele en het vestigen van een neder zetting wordt gedacht, werkt aan de uitbreiding en vernieuwing van de vestingwerken van Vlis- singen, is het verleidelijk aan hem te denken als ontwerper. Die verleiding wordt sterker als wij letten op het feit dat bij verschillende resoluties van de Staten van Zeeland (1597-1602) Borsele aan Prins Maurits is geschonken. Weliswaar komt Borsele als schorrengebied bij sluiting van het bestand weer terug in handen van de familie Van Hoogstraten, maar Prins Maurits houdt zijn rechten in het oog. Stevin was in dienst van Maurits, werkte onder hem die zich als markies van Vlissin- gen had laten huldigen, aan de vestingwerken van deze stad niet ver van Borsele. Het zij herhaald, de verleiding is sterk om Stevin te annexeren voor het ontwerpen van Borsele, maar het bewiis is niet geleverd. Kunnen we het Plein van Borsele, ja bijna het ge hele dorp als monument beschouwen, nog een ander monument vraagt de aandacht: de Berg van Troje aan de Monsterweg. Wij hebben hier met een burchtheuvel te doen, die in verschillende fasen is opgehoogd. De archeoloog dr. W. C. Braat heeft aangetoond dat waarschijnlijk de eerste drie perio den, toen het kasteel nog van hout was, in de 12e eeuw liggen. „De aanvang zou misschien nog in de elfde eeuw kunnen liggen. De vierde en laatste periode valt omstreeks 1200. De heuvel heeft dan een hoogte bereikt van 7.58 boven A.P. en het hele slot wordt dan in baksteen herbouwd". Braat ziet wat het edelmanshuis betreft deze ont wikkeling: aan het eind van de tiende, maar vooral in de loop van de elfde eeuw gaat de individuele edelman zijn hoeve versterken. Er worden talloze torenheuvels gebouwd met aanvankelijk houten torens. De torenburchten worden omstreeks 1200 verlaten of in baksteen herbouwd. „Meestal zal men slechts de houten toren in baksteen herbouwd heb ben, maar soms werd de hele berg vertikaal afge stoken tot een cilindervorm en door een zware ringmuur omgeven. (Borsele en waarschijnlijk ook Grijpskerke, Aagtekerke en Bronkhorst)". In het gesprek op het kantoor van Van den Ende vielen de woorden Fens en Marshes, moerasgron den in Engeland. Met de draineermachines uit Bor sele wordt in Engeland voor een goede afwatering gezorgd. Tegelijk schoot ons de naam van Vermuy- den te binnen, lid van een bekende Thoolse familie, die in de tijd dat Borsele zich ontwikkelde, na 1620, zich bezighield met plannen de Fens tussen Lin colnshire (Holland) en de stad Cambridge droog te leggen. Het is hem maar ten dele gelukt, wat te wijten is aan zijn karakter en tegenwerking. Maar gemeten naar maatstaven van zijn tijd, en eigen lijk ook thans nog, waren zijn oplossingen geniaal. De Engelsen hebben hem opnieuw ontdekt en in 1953 verscheen over hem een boek van L. E. Harris: Vermuyden and the Fens; a study of Sir Cornelis Vermuyden and the Great Level. Het zal wel met chauvinisme te maken hebben dat Waar gedraineerd wordt wij het een prettige gedachte vinden dat Zeeuwen machines construeren die het werk van Vermuyden voltooien. Op de kaart wijzen de heren Van den Ende en De Jonge een ander gebied aan, en wel de Marshes aan de zuidkust tussen het oude haven stadje Rye en Folkestone. Wij gingen weer terug naar de vierkante brink met kerk en wed, zoals de Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst van 1922 het zegt. Het prachtige strijklicht van de mooie septembermiddag maakte van de vaete iets onwezenlijks. De iepen zijn verdwenen, maar de nieuwe beplanting gedijt. Volgens Gysseling zou Borsele, dat in 976 reeds wordt genoemd, betekenen: uit slechts één ruimte bestaand huis. Een ietwat benauwende gedachte. 169

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 25