De drie eeuwen oude landbouwschuur van Scherven en feiten Behalve papieren bewijzen van een veel oudere hofstede dan zo'n jaartal vermeldt, kan ook een onderzoek van de eeuwenlang gebruikte afvalput op de boerderij duidelijke aanwijzingen geven van veel oudere bewoning. Een door ons onderzochte afvalput leverde niet alleen scherven op van het bekende bruine aardewerk uit de 19e en 18e eeuw, doch daarnaast van majolica-borden uit de 17e eeuw, verder fragmenten van vroeg-17e-eeuwse gekleurde tegels, van plavuizen uit omstreeks 1600 of vroeger, blauwgrijs aardewerk uit de 15e eeuw, enkele zalfpotjes uit de 16e eeuw, benevens frag menten van zeer vroege groot-formaat bakstenen (met groene zoutglazuurlaag) Verder troffen we nog aan scherven van baardmankruikjes uit de 16e eeuw en kan nog worden vermeld, dat het huidige woonhuis onder de houten vloer een veel oudere vloer van plavuizen (grijze en rode, ongeglazuurd, 11x11x2 cm) bezit. Al met al dus materiaal genoeg om aan te tonen dat hier reeds vóór 1500 (ca. 150 a 200 jaar voor de bouw van het woonhuis) van permanente bewoning sprake was. Het betrof hier een boerderij in een inpoldering van ca. 1400 aan de rand van de Breede Watering bewesten Yerseke. Terreingesteldheid De ligging in het terrein van de oude boerderijen is vooral in de oude kernen der eilanden vast te stellen op de hoogste delen daarvan, dus in of bij de op de kreekruggen gelegen dorpen of op andere hoge plaatsen in het gebied. Voor latere inpoldering (ca. 1450 en daarna) geldt, dat deze zonder meer hoger liggen dan de oudste kernen, doch ook daar vindt men de boerderijen op de gunstigste, dus hoger gelegen punten. Woonhuis en schuur der boerderijen werden vrijwel steeds aan elkaar gebouwd. In vele gevallen is een verbindingsdeur naar de schuur aanwezig. Deze ligt in de regel in het werkgedeelte (keuken, melk- hok) van de woning. Het komt ook een enkele maal voor, dat de zolder van het woonhuis door een deur toegang geeft naar de schuurzolder. Bij minder oude boerderijen is soms de verbinding der beide delen niet toegepast en zijn deze los van elkaar gelegen. Vooral in Zeeuwsch-Vlaanderen werd al in het begin der 17e eeuw overgegaan van aaneengebouwde woning en schuur naar geschei den bouw. In de overige gebieden zijn evenwel nog vele boerderijen, waar huis en schuur niet geschei den zijn. Bezien we de plattegronden van woonhuis en schuur, dan zijn daarin vooral wat betreft de grootte en de indeling van het eerste grote verschil len vast te stellen. De grootste afmetingen vonden we bij een woon huis te Nisse, namelijk 16 x 12 meter buitenwerks. Het woonhuis van de „Hooge Hoeve" te Dreischor meet 8.75 x 9 meter en dat van de hoeve „Landlust" te Nieuwdorp heeft een oppervlakte van 11 x 9 meter, daarbij de aangebouwde keet niet meege rekend. De schuur van „Landlust" meet circa 55 x 14 meter en behoort tot de grootste die ons bekend zijn. Andere afmetingen van landbouwschuren zijn onder anderen 30 x 14 meter en 25^ x 10 meter. 149

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 5