van meende te moeten verwachten zag dit vaak
door economisch voordeel gecompenseerd. In de
lokale articulatie van de provinciale ontwikkelings
plannen zijn de nog weinige gemeenten op zoek
naar hun redelijk aandeel.
Het universaliseringsproces in het ideologische
denken schept nu ook in Zeeland conflictsituaties,
heftiger dan ooit in zijn geschiedenis. De econo
mische kringloop is zo intensief geworden mon
diaal, maar naar verhouding nog meer provinciaal
dat het ecologische systeem erdoor wordt be
dreigd. De behoefte-economie heeft zijn plaats
moeten afstaan aan een aspiratie-economie en
deze weer komt onder het primaat van de respi
ratie-economie te staan: ademhalen is noodzake
lijk.
De werking van het marktmechanisme is in honderd
jaar zeer sterk beperkt: van kinderen van zes jaar
die geen fabrieksarbeid meer mochten verrichten
tot een uitbreiding van de leerplicht tot zestien
jarige leeftijd, van bijna-verhongering tot een op
trekkend minimumloon en A.O.W., van industriële
horigheid tot groeiende medezeggenschap. On
danks onheilsprofetieën hebben deze „obstakels"
niet verhinderd dat de welvaart onstuimig groeide.
Zo sterk dat het milieu gevaar gaat lopen. Het
ecologische systeem is een even grote chaos als
de economie een eeuw terug. Wij staan nu op het
punt dat ook dit gegeven binnen het marktmecha-
nisatie wordt gebracht, namelijk door een wet
geving die internationaal wordt ondersteund.
Steeds minder zal men dan ook een beroep op
concurrentievervalsing kunnen en mogen doen. De
technologie zal ook op het milieu worden toege
past, daartoe in staat gesteld door een voortgaan
de economische groei. Twee voorbeelden. Er wordt
naarstig gezocht naar afbreekbare plastics. Een
schone motor van duizend gulden zal verplicht
worden; gebeurt dit in één nacht dan zal dit een
economische inzinking en politieke onrust (bij de
honderdduizenden die zich dan geen auto meer
zullen kunnen permitteren) veroorzaken. Door de
verplichting tot compensatie, de beïnvloeding van
de motivatie en door beperking van de econo
mische beslissingsbevoegdheid zullen wij er toe
worden gebracht onze puur-economische groei
drift te matigen.
Zero economie growth and stop science kunnen wij
ons niet veroorloven. De economische groei blijft
nodig voor de wensen die wij willen bevredigen.
Het gaat niet om de befaamde staartvin (van Gal-
braith) aan de auto, maar om woningbouw, ont
wikkelingshulp, kleinere klassen, democratisering
van de onderwijsdeelneming, opvoering van de
leerplichtige leeftijd, sport en recreatie zoals de
vakbeweging heeft gesteld. Het gaat om de ver
dubbeling van het arbeidersinkomen, tot het niveau
van het leraarsinkomen thans volgens Pen
(terecht) een legitiem doel. Het gaat ook om de
gemeenschapsvoorzieningen en om het herstel van
het milieu. Daartoe moet de invloed van de
„meespelende groepen" worden aanvaard.
Er is een groeiende bereidheid bij de bestuurderen
in deze geest te werken. Wij zien niet in dat daar
toe een provinciale herindeling noodzakelijk of
zelfs maar wenselijk zou zijn. De provincies hebben
nog maar nauwelijks een bemiddelende en stimu
lerende taak gekregen. Als de nationale planning
eens werkelijk regionale inhoud zal hebben gekre
gen en de provincies instrumenten en fondsen tot
hun beschikking zullen hebben, en als zij dan na
enkele decennia weinig of niets van hun opgave
zullen hebben gemaakt, kunnen wij nog altijd de
discussie openen.
Zeeland bij het Waterweggebied betrekken lost
niets op, integendeel, de economische druk zal
slechts groter worden. De opbouw van een nieuw
landschap in de ruimste zin, dus met de steden
is onze belangrijkste taak voor de toekomst.
Staatsbosbeheer, de Deltadienst en de stedebouw
kundigen hebben reeds proeven afgegeven van hoe
het kan worden.
Het regionalisme, eens een mythe, dan een econo
mische entiteit, zal ecologisch moeten worden
gedefinieerd. Dat betekent wederom twintig jaar
kopij voor het Zeeuws Tijdschrift.
192