en de kern-centrale gaan worden, moet nog wor den afgewacht. Voorshands lijkt het erop dat Pechiney de prullerige franse industriehallen naar ons land aan het overpoten is. Vergelijk dat qua verzorging eens met Tornado in Oosterhout. De koepel van de kerncentrale wordt groter dan die van de Dom in Milaan; die kan, mits spannend van curve en goed van kleur, net als in Milaan, een massa rommeligheid compenseren. Heeft de P.Z.E.M. deze voorwaarden ook in de computer gestopt? Misschien is er ook nog wel een architect of een beeldhouwer te vinden, waar men het ge woon aan zou kunnen vragen. Alhoewel niemand van mijn geënquêteerden hier aandacht aan besteed had, waren zij desgevraagd wel van oordeel dat bv. Hercules in Middelburg, de Schelde in Vlissingen en de Dow-chemical in Ter- neuzen, samen met de grote woningbouwprojecten, de out-line van het totale beeld veel pregnanter bepalen, dan zorgvuldig door bebouwingsvoor schriften bewaakte bungalowbuurten en dat zij de aanslag van de Vitritetoren op het profiel van Middelburg, niet gecompenseerd achten door be tutteling van schoonheidscommissies op balkon netje zus en raampje zo. Men achtte dit alles ech ter zo vanzelfsprekend tot onze eigen tijd te be horen, en de problematiek dermate complex, dat bij dit alles het optische effect nauwelijks aan de orde gesteld kon worden. Bovendien vond men dat al die gebouwen er uit zien alsof ze kunnen stinken. Daarmee zijn we bij het soort milieu-verontreiniging aangeland, dat via onze reuk-, smaak- en ademhalingsorganen in een veel directer relatie met ons lichamelijk welzijn staat, dan het visuele beeld. Maar behoort de ar chitectuur ook niet tot ons milieu, en zijn daar ook vervuilingsverschijnselen aan de orde? Laten we op dit punt de architectuur nooit beoordelen op haar eigen merites, maar haar altijd zien tegen de achtergrond van het maatschappelijk gebeuren. En dat wordt bepaald door de politieke en economische mogelijkheden en systemen. Daar mee zakt de bouwkunst, alleen al door zijn op drachtgevers, door haar eigen stijl-critische funda menten in het geharrewar van elke dag. De bouwkunst in Zeeland althans datgene wat zo hecht gebouwd werd, dat het er nu nog is begint met de kerk. De oudste delen van de St. Bavo in Aardenburg zijn van voor 1250 te dateren. In 1619-'20 wordt het schip van de St. Maria Mag- dalena in Goes, na de brand van 1618, nog in vol op gotische stijl herbouwd. Tussen die jaartallen ligt de hele imposante rij van gotische kerken en kerkjes, die onze steden en dorpen sieren. Men verklaart dat graag als de vorm waarin een theo cratische maatschappij zich manifesteert: Na een devoot begin, met dikke muren, kleine ra men en gezeefd licht, verheft de rondboog zich tot een voorzichtige spits, de ramen worden groter en de blik wat meer op de wereld gericht. Het past in deze theorie om daar aan Geert Groote, de broe derschap des gemenen levens en Thomas a Kempis te denken. Ook in de architectuur richt men zich meer en meer op de essentialia en worden de ge bouwen steeds verder ontleed en herleid tot de minimaal noodzakelijke constructies. Experimente rend met steeds grotere en rijker getraceerde ra men, ranke pilaren en hoge kruisgewelven, ont staat bijvoorbeeld het gespierde luchtbogenstelsel van het koor van de kerk in Goes (1470). Tenslotte is die ontwikkeling uitgebloeid in flamboyante ho- gels, pinakels en de plastische geprofileerde ster gewelven, als die van de Koorkerk in Middelburg (1570). Intussen was er in het leven van alle dag ook een en ander gebeurd. In de 12e eeuw begonnen monni ken, voornamelijk cisteriensers, dit land open te leggen voor bewoning. Dit nauwelijks geschied zijnde, maakte het ook rijp voor het gekrakeel tus sen de graven van Holland, Vlaanderen, Lotharin gen en al die andere huizen, met hun gevolg van leenmannen en andere plaatselijke potentaten. Naar gelang de politieke wind waaide, brand schatten ze elkaar of spanden ze samen tegen andere kapers op de kust. Het moet ook bij ons in 197

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1970 | | pagina 21